Update: het amendement Lucas-Jadnanansing is aangenomen. We kunnen aan de slag!
Nederland krijgt een eigen Maker Faire! Wat dat is en waarom dat een heel goed idee is, lees je hieronder.
Een beetje geschiedenis
Op donderdag 29 oktober ontplofte mijn telefoon zowat. Vele berichten over een amendement van Anne-Wil Lucas (VVD) en Tanja Jadnanansing (PvdA) waarbij ze ervoor pleiten geld vrij te maken voor een Maker Faire. De minister laat het oordeel over dit amendement over aan de Tweede Kamer. Die stemt daar in december over maar uit het feit dat het ingediend is door de twee regeringsfracties kun je aannemen dat dit wel gaat gebeuren.
En dat is heel goed nieuws!
Als vanaf het eerste jaar (2005) heb ik een abonnement op het tijdschrift Make. Een tijdschrift dat de toen net ontstane Maker Movement een gezicht gaf, een showcase was en is voor Makers over de hele wereld. Voor mij persoonlijk en ik weet ook voor vele anderen over de hele wereld een heel belangrijke uitgave die mij het zetje heeft gegeven om zelf maker te worden. Nog steeds (we zijn bij nummer 47) is het een geweldig feest om het tijdschrift weer binnen te krijgen.
Op 22 en 23 april 2006 werd de eerste Maker Faire gehouden. In San Mateo Californië, de bakermat van het tijdschrift en haar uitgever O’Reilly. Dit groeide in het begin langzaam maar de laatste jaren exponentieel. Zo werd in 2013 voor het eerst een Maker Faire gehouden buiten de VS. Deze werd georganiseerd door het Sciencecenter Life in Newcastle. Wij bezochten deze Maker Faire en wat we van te voren dachten, gebeurde ook: wij waren verkocht. Ons verslag kun je hier lezen. Ook in 2015 gingen we. En het was weer een groot feest! Er zijn Maker Faires in Rome, in Jeruzalem, in Honolulu, Shenzen (natuurlijk), in Kaapstad, enzovoort, enzovoort. Meer dan 100 per jaar tegenwoordig en dan tel ik de Maker Faires op scholen nog niet eens mee. Hele bijzondere waren degene op het Witte Huis op 18 juni 2014 en de Week of Making het jaar daarna met een National Maker Faire in Washington. Maar de World Maker Faire in New York is ook heel gaaf. De stad New York omarmde deze.
Kijk hieronder voor alle Maker Faires wereldwijd:
Sinds het eerste moment dat we een Maker Faire bezochten, strijd ik (en met mij mijn makkers) voor een full swing Maker Faire in Nederland. Je zou Nederland best een “maakland” kunnen noemen: we hebben zelfs ons eigen land gemaakt!
Wat is dat eigenlijk, een Maker Faire?
Een Maker Faire (wiki link, eigen link) wordt omschreven door de bedenkers als “The greatest Show and Tell on earth. En dat is best adequaat. Altijd een marktopstelling met enthousiaste makers achter hun producten. En wat altijd ontroert: de wil om te delen, om te laten zien wat ze hebben gedaan en te praten over hoe dat ging, welke problemen zij of hij tegenkwam, waar de spullen vandaan komen, welke gereedschappen zijn gebruikt, waar de plannen staan. E-mailadressen worden uitgewisseld, foto’s genomen. Heel genoeglijk en heel vriendelijk. Jonge makers, oude makers, ambachtelijke makers, high tech makers, abracadabra sprekende übernerds maar ook vrolijk breiende dames, krankzinnige maaksel, tot briljante, de wereld veranderende uitvindingen, ploeterende tobbers maar ook fancy startups, alles door elkaar maar gemeen met elkaar de onvoorwaardelijke overgave aan het maken.
Een Maker Faire duurt meestal twee dagen en de echte grote hebben vaak nog een programma voorafgaand aan de Faire. In New York was vorige maand een conferentie gepland met ook aandacht voor educatie en ook Rome doet zoiets. De bezoekers zijn van alle leeftijden, veel families. Er zijn talloze workshops zeker ook voor kinderen en lezingen gedurende de dagen dat de Maker Faire wordt gehouden. Een echte Maker Faire wordt georganiseerd met medewerking van Maker Media, gestart onder de vleugels van de uitgever O’Reilly. De licentiestructuur is vergelijkbaar als die van de TED talks.
Een impressie van de Maker Faire Bay Area (de oudste) van 2015 zie je hieronder:
In Nederland zijn er al een aantal zogenaamde Mini Maker Faires geweest. De eerste in Groningen, ik begreep van de organisatoren toen dat dat enigszins onderhands ging, zonder duidelijke licentie. Daarna nog in Twente en onlangs in Eindhoven. Eindhoven en Twente en nog steeds Maker Faires maar noemen dit niet meer zo. In Twente heet het Maker Festival Twente, in Groningen heet het Maak Festival. De opzet en de vormgeving zijn hetzelfde voor zover ik het kan overzien. In Groningen en Eindhoven ben ik geweest en het is volstrekt helder dat we er draagvlak en organiseerkracht is voor een Maker Faire in Nederland.
Waarom een Maker Faire in Nederland?
Wellicht ten overvloede na het verhaal hierboven maar er zijn hele goede redenen o een Maker Faire in Nederland te gaan organiseren:
Een Maker Faire is dé manier om te laten zien dat Techniek niet vies en gevaarlijk maar vrolijk en positief is.
De bezoekers van een Maker Faire zijn voor 50% gezinnen. Dat betekent dat de boodschap: “Techniek is cool!” diep doordringt.
Bij een Maker Faire gaat het niet alleen om harde techniek maar ook de zachtere kant als borduren, breien, combi techniek/stof etc. Dat maakt een Maker Faire ook heel aantrekkelijk voor meisjes.
Een Maker Faire is een heel democratische aangelegenheid. Er is geen hiërarchie en Makers zijn enorm bereid te delen. Dit past heel goed in de tendens van Slow food, lokale producten, repareren i.p.v. nieuw kopen. Dus duurzaamheid speelt een belangrijke rol.
Een Maker Faire kweekt uitvinders. Er zijn talloze voorbeelden van kinderen, jongeren die en Maker Faire bezochten en geïnspireerd daardoor oplossingen gingen bedenken voor hun eigen problemen in hun eigen community.
Nederland heeft een schitterende Maaktraditie! We zijn het land van de ingenieurs. Wij hebben Nederland gemaakt! Zonder ons ingrijpen was Nederland een moeras tot Amersfoort. Op een Maker Faire vieren we maakbaarheid, de oplossingen, de krachten die vrijkomen als creativiteit, samenwerken en vrolijkheid samenkomen. Dit heeft ook een prachtige internationale uitstraling.
Er zijn Maker Faires in de hele wereld (meer dan 100 wereldwijd). In Rome, in Bilbao, in Parijs, Hannover, Nantes, en binnenkort voor het eerst een Maker Faire in het Ruhrgebied! Met onze maaktraditie kunnen we toch niet achterblijven?
Een Maker Faire is eindelijk eens een keertje niet iets dat voortkomt uit een probleem (“We hebben te weinig… We verliezen de concurrentieslag…”) maar dit is een positieve manier om kinderen en grote mensen te enthousiasmeren voor Techniek.
Met het geld dat beschikbaar komt voor de eerste Maker Faire in Nederland kunnen we een prachtig evenement organiseren. het is wel de bedoeling om partners te vinden die van deze eenmalige gebeurtenis vanaf direct een jaarlijks terugkerend evenement kunnen maken. Dat zal de inzet zijn. Een echte Maker Faire voor iedereen van 4 tot 100 om aan elkaar te laten zien dat maken geweldig is!
Arjan van der Meij
Arjan is vooral docent natuurkunde. Ook heeft hij een paar jaar geleden
zijn dysbricolikaart moeten inleveren en durft hij zich maker te noemen.
Tegenwoordig maakt hij zich bijzonder druk.
Alle leerlingen moeten makers kunnen worden. Dat is zijn doel.
Hij zou graag een inspiratieboek voor Maker Educators schrijven.
Gastblog van Astrid Poot: bedenker van Klooikoffers,
hoofd jeugd/familie projecten en creative director bij Fonk,
blogger, spreker, maker maar vooral eeuwig lerend :)
Er kwamen veel reacties op het stuk.
Reacties die de collectieve fixed mindset (onbedoeld?) bevestigen: laat die meisjes even ontspannen in hun roze wereld! Of juist aanvallen: boe Tina! En soms erkennen: oh ja, eigenlijk vind ik techniek ook te moeilijk om mee te beginnen…
Hartelijk dank voor al die respons. Het maakt de discussie helder en geeft een prachtige brede blik op de complexiteit. Bovendien blijkt uit al die reacties betrokkenheid: voorwaarde voor een goed gesprek. We vinden de Tina en haar lezers allemaal erg belangrijk.
Ik wil graag op een aantal reacties ingaan, omdat ze me aan het denken hebben gezet. En omdat ik hoop dat we samen concreet kunnen gaan nadenken over onze houding ten aanzien van techniek: klopt mijn gevoel? Overdrijf ik? Of moeten we juist nog veel harder werken aan de juiste, relaxte opvatting over techniek?
Laat Tina met rust!
Aanleiding van het stuk was een dialoog met de Tina. Veel mensen voelden dat zowel de Tina als haar lezers beschermd moesten worden.
Maar techniek en meisje-zijn is toch geen tegenstelling?
Deze klopt natuurlijk. De Tina wordt gelezen ter ontspanning, om even te ontsnappen. Dat zie ik thuis ook en is fijn en goed. Maar dat techniek daar niet in zou past is wat mij betreft niet waar.
Boe Tina!
Allereerst erken ik ruiterlijk dat de pagina die ik heb gemaakt voor Tina (onbedoeld) ook de fixed mindset laat zien. Zinnen als ‘Even geen zin in nagels lakken?’ komen niet van Merel en Lotte maar van mij. Zo’n zin toont precies waar het probleem zit: ook ik onderstreep de schijntegenstelling tussen nagels lakken en techniek. Stom he? Veel van geleerd 😉
Deze tweet is heel vaak gedeeld:
Soortgelijke tweets zeggen: het is jammer, wat dom, het moet, Tina laat zich van haar smalste kant zien, et cetera. Ik ben iets minder streng, omdat ik geloof dat de reactie van Tina het product is van onze collectieve opvatting.
Die zich niet beperkt tot de Tina zegt Linda Duits:
Techniek hoort op school
Techniek wordt door een aantal mensen als corvee gezien: een moetje.
Van techniek heeft de vorm van lessen op school wil je misschien af en toe pauze. Maar ik bedoel juist geen lessen. Technische skills zijn net zo gewoon als kunnen lezen. Net als dat we schrijven, lezen en tekenen allemaal heel normaal vinden als vrijetijds besteding, kan techniek ook prima buiten school, juist omdat het creatief en fantasievol is.
Techniek is helemaal niets bijzonders
Precies.
Hoe nu verder?
Zoals ik al tweette:
Ik vind niet dat techniek verplicht moet, ik vind ook niet dat meisjes geen meisje mogen zijn. Ik vind wel dat we veel kinderen de kans techniek te leren vaak per ongeluk ontzeggen (omdat we het zelf lastig vinden).
Gelukkig waren er vooral veel constructieve bijdrages.
• Ik geloof nog steeds sterk in tech in de Tina, gewoon als natuurlijk onderdeel van het aanbod. Voordeel daarvan is dat het echt gewoon wordt. En wat mijn dochter betreft (want daar was het allemaal mee begonnen) ook heel makkelijk.
Dochter: ‘Dit kan zo in de Tina!’ (Bron: The art of tinkering)
• Er werd ook gevraagd om een Tina special en om een glossy over techniek. Goed idee! Risico is dat we met zo’n speciale editie wel weer het beeld techniek = speciaal bevestigen. Beter dus een brede meidenglossy waar tech ook onderdeel van is. Iets voor Linda.meiden?
• Maar een boek, app of site met alles van cupcakes tot interactieve Halloween knipper-spookbrillen lijkt me ook gaaf: gewoon heel veel dingen die je kunt doen. Een blijvend platform. (Dat geeft ons precies een jaar te tijd 😉
Laten we het allemaal proberen! En dan zien of het ons lukt de tegenstelling techniek-meisjes helemaal los te laten.
Kern daarin is natuurlijk dat techniek helemaal geen doel is, maar alleen een middel. Technische skills zijn gewoon handig en leuk als je gave dingen wilt maken.
Er zijn genoeg soort bronnen die ter inspiratie kunnen dienen:
• Sites als Instructables waar ze in hun Halloween special uitleggen hoe je een toverstaf maakt die alleen aangaat in jouw hand. Gaaf toch?
• En als start gewoon een dag nadenken met een groep kinderen is misschien nog wel het leukst.
Voorbeelden genoeg. Als we dit soort kennis en ervaring over techniek en technisch maken koppelen aan de expertise van de meiden-redacties moet het -net als in Project Prep– toch lukken techniek te plaatsen waar het hoort: als iets gewoons dat je ook kunt doen. Net als nagels lakken en cupcakes bakken.
Afgelopen weekend mocht ik meehelpen om op het Teacher Maker Camp de deelnemers te helpen hun idee te realiseren. Ik was “markercoach”. Normaal vind ik de rol van coach verschrikkelijk, maar dit weekend was het geweldig. Er waren 32 mensen uit het uit onderwijs bij elkaar gekomen, van PO, VO, MBO tot HBO, om de mogelijkheden van deze tijd te ervaren. Om een duik in de wereld te nemen van wat we nu Maker Education of Maakonderwijs noemen. Voor sommigen was het ook echt een duik in het diepe. Maar…het resultaat was geweldig! Dezelfde magische sfeer ontstond zoals die we ook zien bij leerlingen bij ons op school. Wat een motivatie en wat zijn er steile leercurve bedwongen! Daarover zullen hopelijk later de deelnemers nog bloggen. Als begeleider heb ik ook weer veer geleerd maar vooral enorm genoten.
En er viel mij wel iets op. Dat is de aanleiding voor deze blogpost.
Wat me opviel is dat bijna alle mensen met ervaring op het Teacher Maker Camp de 3D-printer niet echt serieus nemen. Best leuk, gave voorbeelden gezien maar duur, lastig, onhandig, traag, storingsgevoelig en onbevredigend. Wat mij betreft is dat (helaas) nog de 3D experience. Het is haast een soort lakmoesproef. Vind je de 3D-printer helemaal geweldig en geschikt voor het onderwijs dan heb je er nooit echt mee gewerkt. Of je hebt een hele dure. Tegelijkertijd is de 3D-printer hét apparaat waar iedereen opduikt. Wanneer je naar de verlanglijstjes vraagt staat deze vaak op nummer één. Als er dan een 3D-printer is weet men er vaak niet mee te werken. Dit hoorde ik van een aantal mensen in het PO. Dat is jammer. Er is veel geld geïnvesteerd, dan wil je ook resultaat.
In het PO is vooral het pakket van 3Dkanjers erg populair. Het is knap dat er zoveel leerlingen bereikt zijn met dit concept. Het werkt als volgt: je bouwt onder begeleiding een eigen 3D-printer. Daarna krijg je kort wat ondersteuning en toegang tot een digitale gemeenschap.(het feit dat die gemeenschap niet openbaar is, is overigens geheel tegen de principes van de Maker Movement).
Het begin is dan ook te gek. Samen met je klas een echte 3D-printer bouwen, maakt ontzettend veel enthousiasme los. Ze begrijpen het apparaat en hij is meteen een beetje van hen. Dat gun je elke klas! Maar daarna… Dan staat er een apparaat dat je eigenlijk niet serieus kan nemen of in ieder geval heel erg eenzijdig is. Dan ebt het enthousiasme weg. En daar ben ik zo bang voor.
Daarom wil ik, ingeven door de vele vragen van leerkrachten wat te doen, wat te kopen, een alternatief geven. Een alternatief om op z’n minst veelzijdig te kunnen werken. Wanneer je toch een 3D-printer hebt of wil, koop dan bijvoorbeeld dit boek. Daar staan hele bruikbare ideeën in.
Je zou het volgende lijstje een mini-makerspace kunnen noemen. Het is aan te schaffen voor €2595, precies evenveel als het pakket van 3Dkanjers. Omdat sommige leerkrachten het prettig vinden wat ideeën te hebben om mee te starten heb ik leuke boek van Josh Burker als uitgangspunt genomen. Hier staan hele concrete lesideeën in die vaak breed in te zetten zijn. Overigens zijn over alle ideeën ook genoeg online bronnen te vinden.
Het lijstje is niet zaligmakend maar bedoeld als alternatief voor de eenzijdige 3D-printer. Eerst was er het idee om het de hoeveelheden zo te kiezen dat je altijd met een hele klas aan de slag kan. Dit heb ik losgelaten om toch een wat breder beeld te geven van de mogelijkheden.
Vinylsnijder: Bart Bakker (lees zijn blog!), de FabLab pionier, riep op het Teacher Maker Camp op dit apparaat te kopen. Hij heeft gelijk. Dit apparaat is geweldig: goedkoop, simpel en heel divers. Het is net als de 3D-printer een apparaat om aan digitale fabricage te doen. Leerlingen ontwerpen in de digitale wereld om het vervolgens fysiek in handen te hebben. Dat is iets enorm krachtigs. Het voordeel van de vinylsnijder is dat het ontwerpen 2D is. Dit is relatief makkelijk en iets wat kinderen al gewend zijn. Het meest simpel is het om bijvoorbeeld tekeningen te scannen en daarna uit te snijden. De stap daarna met een vectorprogramma zoals bv het gratis Inkscape, dingen te ontwerpen. Vaak zit er bij de snijder ook een simpel programma zoals bij de snijder die op dit lijstje staat, de Silhouette Cameo. Wat ook kan is het programmeren van plaatje met het gratis TurtleArt of Beetleblocks. Kosten voor een startpakket incl. materiaal: €309.
Transferpers: Een gouden combi met de vinylsnijder. Met een transferpers druk je speciaal materiaal op een t-shirt. Veilig en zonder textiel te verpesten. Je kunt leerlingen stukjes laten knippen en daarna persen, of je kunt een digitaal ontwerp uitsnijden met de vinylsnijder en daarna op stof persen. Kosten €300.
Hummingbird kit: Dit is een robotkit maar anders dan je denkt. Alle spullen om een robot te bouwen zitten erin: diverse motoren, sensoren, LEDjes. Wat ontbreekt is het bouwmateriaal. Daar wordt karton, tape, rietjes, papier-maché of wat je maar kan bedenken, voor gebruikt. Dit sluit vaak goed aan op wat er op school al is. Leerlingen kennen het materiaal. Alles wat je wilt maken, is mogelijk. Nadeel is dat er altijd een computer aan vast moet zitten. Het programmeren kan op heel veel manieren maar o.a. met Scratch. De programmeertaal (in het Nederlands!) voor het PO die ook thuis voor leerlingen gratis beschikbaar is. Over Scratch zou je alleen al bloggen kunnen volschrijven. Dat wordt gelukkig ook gedaan. Het is een hele levendige gemeenschap. De Hummingbird kit kan ook nog eens dubbelen als Arduino. De Arduino (of Genuino, zoals deze van heden heet buiten de USA) is een programmeerbare chip met ook een hele grote gemeenschap eromheen. Kortom van onderbouw tot leerkrachten inzetbaar. Kosten voor een klassenset (4 controllers en een stapel LEDs, motoren en sensoren) €935.
LEGO WeDO: Nog een robotset maar dan van LEGO. Een goedkoper alternatief dan de hummingbird kit. Deze staat in de lijst omdat er een project in het geweldige boek van Josh Burker staat, omdat leerkrachten er enthousiast over zijn en omdat je het LEGO dat er al op school is op een andere manier kan gebruiken. Er zit een simpele programmeeromgeving bij of je gebruikt weer Scratch! Mooi om als stap voor de Hummingbird kit te gebruiken. Kosten: €150.
MakeyMakey: Moet ik dit nog toelichten? De aanrakingsgevoelige controller die je op zoveel manieren kunt gebruiken! Met water, kopertape, potlood, papier, karton, klei…wat niet? Zonder programmeren maar ook met programmeren. Ook hier weer heel krachtig en simpel met Scratch. Zie je hoe Scratch als verbinding tussen te verschillende materialen kan dienen? Dat geeft nog meer mogelijkheden (handleiding hier) Een controller met de MakeyMakey waarmee je een robot bestuurt. Hieronder een voorbeeld. Wat mij betreft een vaste waarde voor elke school. Kosten €50.
Snijmat: Zoals uit de beschreven materialen naar voor komt is dat alles goed samengaat met papier en karton. Een goede snijmat is dan een must. Goedkoop en duurzaam. Kosten €10.
Snijmesje: Scherp en gevaarlijk. Dure mesjes zijn vaak beter hanteerbaar en daardoor minder gevaarlijk. Wij vinden dat je leerlingen hier vroeg mee moet leren omgaan. Kosten €10.
Kopertape: Wanneer je met een MakeyMakey werkt zijn geleidende materialen handig om in huis te hebben. Kopertape werkt goed en is makkelijk te krijgen. Aluminiumfolie en lijm werkt overigens ook. Ontwerp een schakelaar! Kosten €10.
Bare paint (geleidende verf): Hier gaat het zelfde op als voor de kopertape. Daarnaast kan je er ook mee schrijven of grotere oppervlakte mee doen. Het is ook handig voor de hoekjes en de gaatjes waar geleiding nodig is. Kosten €8.
LED: Wanneer er toch zoveel geleidend materiaal is is de stap om een ledje (LED=Light Emitting Diode, een licht-uitzendende diode, een lampje, zeg maar) te laten branden heel klein. Dit kan je doen met klei of met circuitjes op papier. Het internet staat er vol mee. Kosten (met een beetje zoeken) €0,04.
Knoopcelbatterij: Om een ledje aan de praat te krijgen heb je een batterij nodig. Deze zijn makkelijk hanteerbaar en goed te combineren met LEDs. Kosten (8) €2.
Geleidende garen: Om nog een project in Invent to Learn: Guide to Fun te kunnen doen heb je alleen dit materiaal nodig. Zo kan je textiel uitrusten met LEDjes, bijvoorbeeld een knuffel. Het patroon van de knuffel heb je eerst ontworpen en uitgesneden met de vinylsnijder natuurlijk. Kosten €3,5.
Al met al heb je een hele diverse set die weinig to geen onderhoud vergt. Het materiaal is duurzaam, toegankelijk en combineert goed met elkaar. De mogelijkheden zijn eindeloos. Het enige wat je nog echt mist is de verbeeldingskracht van kinderen. Je kunt hiermee, naast elf van de dertien projecten uit het boek, nog veel meer doen. Een interactieve robot, een controller ontwerpen, een interactieve knikkerbaan, T-shirts maken, glas graveren, stickers maken, geprogrammeerde patronen teken of uitsnijden, sjablonen maken, raamversiering maken…het is allemaal mogelijk. Ik noem de projecten in het boek met opzet niet, het punt lijkt me duidelijk. Met deze set is veel meer mogelijk dan alleen een 3D-printer. Ik hoop dat het een mooie manier om te beginnen is. Dichtbij met wat je al kent, wat je als hebt. Voor alle leerlingen bereikbaar. Begin met de projecten uit het boek, leer het materiaal, de apparatuur en de manier van werken kennen. Dan komen de ideeën daarna echt vanzelf. Veel plezier met het avontuur!
Afgelopen vrijdag was de eerste sessie van de FABklas in dit schooljaar. Het is alweer het derde jaar dat we draaien. Ik had de avond ervoor slecht geslapen maar dat bleek eigenlijk onnodig. Ondanks dat we best wat nieuwe leden hadden, was het meteen een goede sessie. Meer dan goed eigenlijk, er is een cultuur ontstaan. Elkaar helpen, bezig zijn, lachen en lekker eten. Het is allemaal normaal geworden. Het is nog steeds ontroerend om te zien hoe leerlingen uit verschillende lagen, niveau en leeftijd, van de school zo met elkaar bezig zijn. Het contrast tussen het de ontspannen sfeer en het soms keiharde leren is daarbij de bonus. En dat allemaal in hun vrije tijd op vrijdag van 16.00 tot 19.00 uur. Het idee van de FABklas werkt eigenlijk veel beter dan het ooit bedacht is en dat komt door alle geweldige mensen, leerlingen en docenten, die er hun energie instoppen.
Dat betekent niet dat het niet beter kan. Er zijn echt wel zaken die wat jeuk geven. Het echt afmaken van projecten blijft bijvoorbeeld achter bij wanneer we dit in ons reguliere programma doen. Hoe krijgen we de omgeving zover dat het uitnodigt om het project helemaal af te maken? Ik dacht aan een soort ‘Hall of Fame’ waarbij de producten worden vastgelegd. Misschien moet ik meer gebruik maken van de Spin van MIT die Arjan heeft geregeld. Het is nog zoeken naar een goede vorm, ik lees nog wat literatuur uit Stanford. Hét idee is er nog niet.
Wat ons ook niet beviel was het leanboard. De FABklas kent met opzet heel weinig structuur. De structuur die er is, is geleend uit de LeerKRACHT methodiek. Het leanbord is een statusbord waaromheen we ons bij de start en het einde verzamelen. Het is simpel, we beginnen met de vraag hoe iedereen zich voelt. Daarna vertelt elke deelnemer kort wat hij/zij gaat doen en of er hulp nodig is. Aan het eind komen we allemaal even kort terug op het proces van die dag en werken de deelnemers een statusbalkje bij waar ze de vorderingen bijhouden. Het werkt eigelijk heel goed maar…het was zo’n lelijk bord! Twee kastdeuren zijn met whiteboardfolie omgetoverd tot leanboard. Die folie werkt niet, teksten zijn lastig te verwijderen, wanneer je een tekst verwijdert met meer moeite dan je van een whiteboard mag verwachten, blijven er vlekken achter. Kijk maar in dit filmpje. Dat kan anders en het kan beter. Het idee kwam ik in een tweet van een van de vele makerspaces die ik volg. Een leanboard van Lego! Gewoon wat Lego-grondplaten tegen de kast en daarna met steentjes letters maken. Voor het saaie zakelijk stuk van het bord heb ik voor degelijk rood gekozen.
We kunnen verder kort zijn. Het bord ziet er geweldig uit en alle deelnemers gingen er direct mee spelen. Helaas was de Lego al snel op. Wel echt een verbetering!
Een ander punt is dit blog. Het is ooit bedoeld als een plek voor de leerlingen om te gebruiken. Om hun vorderingen te delen. Dit is een belangrijk punt in de Maker Movement. Na twee jaar proberen weet ik dat een blog niet de juiste vorm is. Ik neem het ze niet kwalijk, ik sta ook enigszins op gespannen voet met het geschreven woord. Door een tweet van Rob van Bakel, de flipkoning uit Brabant (check hier zijn kanaal), hoorde ik van een Boogie Board. Een simpel apparaat dat werkt als een digitaal notitieblok.
Het leek me in eerste instantie een geweldig apparaat voor in de les. Je kunt namelijk een aantekening maken en deze tegelijk, via je computer, op de beamer laten zien. Daarna kan je aantekeningen opslaan en bijvoorbeeld nog versturen naar een leerling die de les heeft gemist. Later bedacht ik me dat het zo superlaagdrempelig is. Het werkt snel en ook hier wil iedereen even mee rommelen. Een prima eigenschap wanneer je graag wat woorden van de deelnemers van de FABklas wil vangen. Daarnaast is het gewoon ook een fysiek ding.
Aan het begin van een sessie geef ik het fysiek apparaat aan één van de deelnemers. We hebben naast een kastmeester (degene die erop toeziet dat de FABklas-kast netjes blijft) nu ook een blogbeurt. Schrijf wat over je eigen project, ga als een reporter langs alle deelnemers, maar leg iets van deze sessie vast zodat we het kunnen delen. De opgeslagen notities komen in mijn Evernote waarna het maar een kleine stap is om die op dit blog te plaatsen. Best een briljant plan. Tot je thuis Evernote opent. Hieronder volgen een aantal van de opgeslagen notities. Niet allemaal dus. U kunt wellicht raden wat je allemaal kan uithalen als leerling. De details zal ik u besparen maar afgaande op wat ik zag is biologie een populair vak. Gelukkig maar! Hopelijk na elke sessie steeds meer een verbetering 🙂
Leerlingen van basisschool de Edelsteen zijn vanaf 10:00 in het Digital Art Lab van het CKC bezig zijn met Maker Education. Om 16:00 presenteren de leerlingen wat ze hebben gemaakt. Hierna start een rondetafelgesprek.
Dit gesprek draait om inspireren, ideeën delen en mogelijkheden verkennen om Maker Education mogelijk te maken in het primair onderwijs van Zoetermeer.
Deelnemers aan het gesprek zijn verschillende partijen. Naast het CKC zelf is er vertegenwoordiging van OPOZ en Unicoz basisonderwijs in Zoetermeer,Kennisnet, ‘Design-a-Thon School’, Zetacom en brancheorganisatie FEDA en het Fablab.
Gespreksleider is VVD kamerlid Anne-Wil Lucas, die Maker Education een warm hart toedraagt.
Komt u ook?
Bent u geïnteresseerd, dan bent u van harte welkom vanaf 16:00. U kunt zien wat de basisschoolleerlingen hebben gemaakt en zich te laten inspireren door het rondetafelgesprek. Om 18:00 is er een afsluitende borrel waar u kunt napraten over Maker Education.
In de week van 28 september tot 2 oktober 2015 is een groep van vijftig Deense leraren, schoolleiders en beleidsmedewerkers uit drie “municipalities” op ontdekkingsreis geweest door Maker Duitsland en Nederland. Een stop in Bremen, in Groningen, in Amsterdam bij Waag Society, in Utrecht bij Protospace. De laatste dag kwamen ze langs bij ons, op De Populier in Den Haag. Dat gebeurt natuurlijk niet elke dag, zo’n invasie van Vikingen op een school.
Het programma bestond uit een presentatie door ondergetekende. De focus lag op Maken in de klas. Dit werd gewaardeerd, het was de reden waarom ze ook graag een school bezochten. Daarna was er een rondleiding in onze Makerspace waarbij mijn collega’s en leerlingen ook aanschoven (die dus gewoon in het Engels met die Denen aan het babbelen waren, ik was apetrots, dat begrijp je). Daarna moesten ze aan de slag: een “Scandinavian Style” workshop. Na enige hilariteit toen ze zagen dat ze moesten werken met een IKEA melkklopper gevolgd door mijn aansporing iets te maken waar ze warm van werden, gingen ze aan de slag.
De resultaten waren fabelachtig! Heel bijzonder om te zien dat deze voornamelijk docenten die een week aan het reizen zijn, verlangen naar huis, toch zoveel creativiteit, vrolijkheid en energie aan de dag wisten te leggen. Je ziet hieronder de resultaten. Na een lekkere lunch vertrokken de Denen weer naar huis.
Gastblog van Inge Braam: Leerkracht basisonderwijs1977 - heden.
Columniste Lachesis in Het Onderwijsblad van de onderwijsbond
AOb sinds 1984. Pabodocent van 1999-2009
Ik ben geen maker, dacht ik ooit. Als er iets gemaakt moest worden, huurde ik gewoon een mannetje in. Twintig jaar geleden ging ik samenwonen met E. Aan het huis wat we kochten moest veel stukgemaakt en vervolmaakt worden dus haalde ik mijn lijstje met mannetjes tevoorschijn. E. wilde daar echter niets van weten. We konden dat allemaal wel zelf. Vanaf dat moment werd ik elke dag met lichte buikpijn wakker. Een vloer leggen, gordijnrails bevestigen, kasten in elkaar zetten, bomen planten, een vijver graven alsmede zonneschermen ophangen en een vaatwasser inbouwen. Kon ik dat wel? Ik kon het. Ik kon het zelfs heel aardig. Maar die lichte buikpijn herinner me nog goed en soms voel ik het weer opkomen als E. roept dat we de keuken er toch echt wel zelf uit kunnen slopen.
Daarom begrijp ik de onwennigheid van sommige van mijn collega’s op de basisschool best als ik zeg dat we de technieklessen de komende jaren om zullen gooien. Geen vastomlijnde opdrachten meer maar lessen volgens het principe van ontwerpend leren. Via Twitter heb ik Emer Beamer leren kennen die flink aan de weg timmert met haar Design a-Thon lessen en haar aanpak spreekt me erg aan. Als techniek coördinator heb ik het een en ander in de melk te brokkelen en voor iedereen goed en wel weet wat er gebeurt werken we onder leiding van Emer aan onze eerste opdracht want natuurlijk moet je eerst zelf ervaring opdoen voordat je van de leerlingen iets verwachten kunt.
De les verloopt wisselend. De ene collega gaat voortvarend aan de slag, de ander bijt wat zenuwachtig op haar nagels. De eindresultaten mogen er zijn maar de buikpijn bij sommigen van hen is niet maar zo verdwenen. Kunnen onze leerlingen het wel? Past het wel bij onze school. O ja..ik weet zeker dat onze leerlingen het kunnen. Kinderen vinden dit soort opdrachten in de regel altijd leuk. Je kunt dan ook niet vroeg genoeg beginnen met deze vorm van leren. Al was het maar om in de toekomst veel buikpijn en koudwatervrees te voorkomen. Maken is namelijk leuk. Dus kom maar op Emer…we gaan beginnen.
Op woensdag 23 september 2015 op de markt van ScienceMakers 2015 gaf Staatssecretaris Sander Dekker van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen het startsein voor het Platform Maker Education. Zie voor het persbericht hier.
In een vraaggesprek met een leerling onthulde de staatssecretaris dat hij €150.000 euro voor dit schooljaar beschikbaar stelt. Zie hieronder voor het filmpje van dit vraaggesprek (dank Jeroen de Boer).