Tijdens de tweede dag dat ik bezig was met dit project, daagde het me plotseling. Ik maak een robot! Even zoeken op Wikipedia:
Een robot is een programmeerbare machine die verschillende taken uit kan voeren. Hierin verschilt hij van een numerieke machine, die is geprogrammeerd voor één taak. In de praktijk betekent het dat een robot voor verschillende toepassingen kan worden ingezet, waar een numerieke machine slechts één (deels variabele) taak kan uitvoeren. Een robot kan soms zelfs van grijper wisselen, om verschillende taken uit te kunnen voeren. De robotica is de tak van de wetenschap die zich met het ontwikkelen en bestuderen van robots bezighoudt.
Mm. Misschien is toch gewoon een numerieke machine. Hoe dan ook. Ik maakte weer eens iets. Ik schreef er een Instructable over. die je hier kunt lezen. Daarin staat hoe je er zelf ook een zou kunnen maken. Er zijn er echt die dat willen. Kijk maar hieronder (van Facebook).
Een andere reactie was: “Je hebt zeker teveel tijd?” Ik had dat wellicht uitgelokt want ik schreef dat de rust van de eerste dagen van de vakantie me dit hadden opgeleverd. Maar eigenlijk ijshut precies andersom. Ik heb te weinig tijd. Het maken van zo’n apparaat, dat, daar is geen twijfel over mogelijk, geen echt nut heeft, doet een heleboel met me. Ik doe dat graag. Heel graag. Drie dagen, bijna alleen in een lege school met alleen maar piepende, knarsende en vastlopende apparaten om me heen, geen tijd nemend om koffie te halen, een oud broodje knagend, terwijl ik met mijn andere hand code zit in te voeren. Waarom?
Het antwoord daagde me ongeveer op hetzelfde moment dat ik realiseerde dat ik een robot aan bouwen was. Ik heb er zoveel plezier in vanwege drie dingen:
- Het is heel fijn om eens wat langer aan een ding bezig te zijn
- Het is heel plezierig om eens wat echt af te kunnen maken, een eindproduct te kunnen opleveren.
- Het is lekker om weer eens wat te leren, om je vast te bijten in iets en daar, met alle tegenslagen die je ook hebt, gelouterd uit te komen.
Het geleerde/het plezier
Puntsgewijs een aantal zaken die ik geleerd heb en waar ik plezier aan heb beleefd:
- Maken met iemand (lees Rolf) in de buurt die iets beter kan maken, is een zegen. Even wat kunnen vragen, gewaarschuwd worden voor valkuilen, andere zienswijzen, ervaringen horen, allemaal helpt het niet alleen praktisch maar het geeft ook wat vertrouwen in de goede afloop.
- Wij zeggen vaak tegen mensen die met Maakonderwijs aan de slag willen: “Gewoon beginnen!” En: “Ga zelf lekker eens wat maken.” En ondertussen vergeten wij zelf dit ook wel een ste doen en zien we op tegen een groot project. Niet doen. Gewoon durven en het aangaan. Natuurlijk heb ik, zoals elke maker, een kast vol geniale maar niet afgemaakte maakproducten. Maar soms lukt er een, en de euforie en die dat oplevert is heel plezierig. Verder leverde het me ook weer nieuwe inzichten op (die je nu leest) die ik weer kan gebruiken elders in het onderwijs.
- Lang achter elkaar aan een ding bezig zijn, levert heel veel op. Het heeft me weer aan het denken gezet. Tegenwoordig ligt de focus in het onderwijs weer steeds meer op “gewoon lesgeven“, Directe Instructie, geen gedoe of “onwetenschappelijke flauwekul”. Mensen die vorig jaar nog dweepten met keiharde onderwijsvernieuwing zijn de conservatieven van dit jaar. En ik begrijp dat goed, ik geloof ook erg in de expert, en dat je geen maffe experimenten met de leerlingen moet uitvoeren. Er zijn een heleboel charlatans die om heel uitlopende redenen het onderwijs willen kantelen. Daar heb ik ook niks mee. Maar ik moest denken aan wat mijn oud-leerling tijdens zijn TEDx talk in Delft zei: “Vier dagen school, een dag maken wat je wil.” Het zou voor mij een zegen zijn, echt goed werken. Ik ga dekomende tijd eens nadenken of dit voor alle leerlingen geldt.
- De beschikking hebben over gereedschap en materialen is een voorwaarde. Drie dagen heb ik opgesloten gezeten in de Maker Space van mijn school: De Populier in Den Haag. Met tot mijn exclusieve beschikking: een 3D-printer, een lasercutter, allerhande handgereedschap, een soldeerbout, heel vee electronica-spullen, lijm, etc. Ik durf wel te stellen dat wij de best geoutilleerde School Maker Space hebben in het land. Zonder kan zeker ook. Maar wanneet je iets maakt, of, beter, iets laat maken, dan moet je er dus proberen voor te zorgen dat datgene wat je nodig hebt, er is. Dat betekent dus ook dat als je iets laat maken, je moet doormaken of in ieder geval doordenken wat er gaat gebeuren. Ik realiser me dat dit toch echt een lastige kan zijn als je maakonderwijs wil gaan geven. Het kost tijd om zoiets voor elkaar te krijgen en het verdient continue zorg.
- Ik was en ben sceptisch over het gebruik van 3D-printers in het onderwijs. Ik denk nog steeds dat je, zeker als basisschool, je weinige geld beter kunt besteden aan ander gereedschap. Lees mijn opiniestuk daarover hier en (nog helderder) Marten Hazelaar’s illustratie daarvan hier. Maar! Een van de argumenten tegen het gebruik van een 3D printer is een beetje minder heftig geworden. Ik ben namelijk begonnen met 3D ontwerpen in Tinkercad. En dat is zo langzamerhand een programma dat toegankelijk is voor “normale mensen”. Het vergt enige hulp van een expert en wat tijd maar dan kun je toch best aardige dingen maken die ook goed printbaar zijn. Let op: ik denk dat het voor een leerling van de basisschool nog steeds wat hoog gegrepen is om iets te maken dat echt iets doet. Een huisje, een auto oid, dat gaat nog wel. Maar een nuttig ontwerp zoals bij mij de knop, vergt vaardigheden die denk ik wat ver staan van een gemiddelde basisscholier. Er zullen er overigens heus wel een paar zijn die het wel kunnen. Dus: ik zie kansen. Verder blijft het een ingewikkeld apparaat dat meer liefde nodig heeft dan menig school kan geven en is ie ongelooflijk traag. Nog steeds. Maar in je eentje gaat het dus wel. Ik hoop dat het een opstapje is naar en volwassen 3D ontwerp programma als AutoDesk Fusion 360. We gaan het zien.
- Coderen, programmeren: hoera! Iets typen op je scherm, op verzenden drukken en dat een apparaatje dan gaat doen wat jij wil. Het is natuurlijk geen magie, sterker nog, het is wellicht het tegenovergesteld: doordat je zo precies moet werken (vergeet maar eens een “;”) weet je exact wat er gebeurt. Maar een feest was het wel, het moment dat ik in het ritme van het draaien van de servomotor voor het eerst “Vader Jacob” herkende. Laat staan het moment dat ik, op woensdagmiddag om een uur of twee, alleen op De Populier samen met de ploeterende roostermakers, voor het eerst de muziek hoorde. Als Sander Dekker toen even uit zijn toren in de binnenstad van Den Haag keek (wij hebben een directe zichtlijn op het Ministerie van Onderwijs) had hij me kunnen zien stralen. Er wordt veel gesproken, en terecht, over het nut van programmeren. Elk jaar horen we de noodklok over het schrikbarende tekort aan programmeurs en dat is inderdaad niet mooi. Maar als je mij vraagt of leerlingen zouden moeten leren programmeren dan zeg ik: “Ze moeten zeker allemaal eens de kans krijgen om dit te doen.” Het zet namelijk een deur open waarachter prachtige dingen te maken zijn. En dat mag je, vind ik, de leerlingen niet ontzeggen. Het is op zijn minst een gereedschap dat waar we hen de beginselen van moeten laten zien en ze mee laten werken. Zoals ik ook vind dat je een hamer moet kunnen hanteer, een boormachine en dat je 2D moet kunnen tekenen in een tekenprogramma op de computer en je Excel enigszins moet kunnen gebruiken. Maar met name de fysieke verbinding tussen het typen op je toetsenbord, het weergeven van je code op je scherm en het uiteindelijk laten bewegen van een motortje (of het aanzetten van een lampje, het maken van een geluidje) is extreem bevredigend en leidt to, en dat willen we natuurlijk, een behoefte om daar verder mee te gaan, om meer te leren.
- Wiskunde is mijn (ietwat geheime) liefde. Nu heb je bij een project als dit vooral veel aan goede rekenskills. De juiste plek zoeken voor een gaten het doosje voor het vastzetten van de servomotor m.b.v. de datasheet vergt vaak wat getallenwerk. Maar! Bij het ontwerpen van de adaptor tussen de servomotor en de draaiknop kwam een beetje elementaire wiskunde goed van pas. Het was namelijk zo dat de knop, die ik volledig moest namen voor mijn ontwerp, inkepingen heeft, die, bij nauwkeurige bestudering, een deel van een cirkel zijn. Geen halve cirkel, maar een kleiner deel. In Tinkercad werk je met geometrische figuren die of optellen of aftrekken van je design. In dit geval moest ik dus een deel van een cilinder aftrekken van een grote cilinder. Maar om dit netjes en zorgvuldig te doen, het moet namelijk wel passen natuurlijk, is het noodzakelijk om de straal/diameter van de cilinder die je er af gaat trekken, te weten. Maar die is niet direct meetbaar. Ik kon wel, met de schuifmaat (wat een fijn apparaat is dat!) de diepte en de breedte van de inkeping meten. En daarna had ik dus een beetje wiskunde nodig!
- Nooit af is goed. Rolf, die heel veel weet, wees me, bij het maken van de swagometer, al eens op een fenomeen dat iedereen die iets ingewikkelds maakt wel kent maar wellicht niet onder de juiste naam: feature creep. Wikipedia zegt:
Feature creep, creeping featurism or featuritis is the ongoing expansion or addition of new features in a product,[1] especially in computer software and consumer and business electronics. These extra features go beyond the basic function of the product and can result in software bloat and over-complication, rather than simple design.
- Als het werkt, denk je snel:”Als ik dit dit er nu bij doe, dan wordt het nog beter. je kan je daarin verliezen en ooit een eindproduct maken. Dat heb ik niet gedaan en dat is ook niet verstandig. Maar af is ie niet. Er kunnen nieuwe liedjes in (net bedacht ik dat een toonladder ook wel mooi is), of hij kan aan het begin even zijn range laten horen. Verder zou ik de robot wellicht willen uitbreiden met een volumeregelaar, misschien moeten er twee naast elkaar staan of beter drie, dan kunnen ze akkoorden spelen, een slidegitaar solo maken? Afijn. Teveel om op te noemen. En dat is leuk. Een open eind houden, het nooit afmaken.
Ik zou nog wel even door kunnen gaan (een soort feature creep voor blogposts) maar dat ga ik niet doen. Wat ik in ieder geval weer, tot mijn groot genoegen, aan den lijve heb ondervonden, is dat ik veel geleerd heb. En dat ik dat dus heel leuk vind.