Ontdekkingstocht in maakonderwijs

Gastblog door Suzanne Heerschop.
Suzanne Heerschop werkt als projectmanager bij Waag Society.

make-ask-play_0“Ik weet het niet, laten we het samen uitzoeken.”

Lego! Iedereen houdt van Lego. Lekker bouwen; torens, vliegtuigen, robots, hele dorpen. Ga zo maar door. En ondertussen trainen we ons ruimtelijk inzicht, werken we oplossingsgericht, laten we onze creativiteit de vrije loop en werken we veelal samen.

Allemaal eigenschappen die we ook terug willen zien in de lessen die onze kinderen op school leren. Het zal je dan ook niet verbazen dat Lego een eigen educatieve lijn heeft. Zelfs de allerkleinste worden aangespoord om simpele machines te bouwen, met tandwielen en pijpleidingen. In het verlengde leren de oudere kinderen soft- en hardware te programmeren middels modules en de bekende “als dit…, dan dat…”-commando’s met Lego Mindstorms.

We leren dus met Lego hoe we oplossingen kunnen construeren. Leren doe je door uitgedaagd te worden. Uitdagingen bestaan uit verschillende componenten en die kan je op verschillende manieren tackelen. Door letterlijk aan oplossingen te bouwen, in plaats van ze theoretisch te benaderen, ervaar je de werking van iets. Door het lijfelijke te ervaren sla je het als het ware op in je DNA. En de kennis die je hebt opgebouwd heeft betekenis voor jou, jij hebt het immers vormgegeven.

Gelukkig is Lego niet het enige materiaal dat dit doet. Steeds meer doematerialen en een maakmentaliteit vinden hun weg in scholen. Zo ook bij twee stoere Surplus-scholen in Noord-Holland, de Zandhorst en de Zandhope. Samen onderzoeken we welke semi-plug ’n play-materialen je allemaal in kunt zetten in de klas. Materialen die ook bijdragen aan kennisconstructie in plaats van alleen aan kennisoverdracht.

Zo hebben we inmiddels naast veel Lego ook Robot Turtles, de Bee-Bot, Moov, MaKey MaKey en zelfs de meer technische Arduino Tinker Kit, SparkFun Inventors Kit en de Kano-box geïntroduceerd. Aangevuld met boeken zoals ’50 Dangerous Things you should do with kids’ en ‘Codeklas’ vormt dit een basis voor veel leerzaam maakplezier.

Maar we gaan nog een stapje verder. Een naaimachine, 3D-printer, lasercutter, en vinylsnijder staan nog op het boodschappenlijstje. Kortom deze scholen hebben straks hun eigen mini-Fablab. Hoe stoer is dat!

Uiteraard hebben we nog een paar drempels te gaan. Het is soms lastig voor leerkrachten het idee los te laten dat zij de alleskenner en -kunner zijn. Kennisconstructie is namelijk een trial & error proces, waarbinnen ieder z’n eigen expert is. Je probeert iets uit, het werkt niet, je probeert iets anders. Er is geen antwoordenboekje waar je in kunt spieken, dus zoek je op internet naar de bevindingen van anderen.

Vorige week hebben we samen met de leerkrachten het maakspeelgoed uit de dozen gehaald. We hebben ze niet verteld hoe de materialen werken, maar hebben gezegd: “Ik weet het niet, laten we het samen uitzoeken”. Dit is ons mantra voor maakonderwijs geworden. Het gaat namelijk om de ontdekkingstocht. Om door middel van samenwerking te ontdekken welke componenten er allemaal in zitten, wat ze doen, hoe je ze aanstuurt en wat jij er mee kunt. De leerkracht van Surplus gaan deze uitdaging samen met hun leerlingen aan.

We hopen in het nieuwe schooljaar steeds meer mini-FabLabs op scholen tegen te gaan komen. Dit najaar start daarom de Teacher Maker Camp om leerkrachten alvast op weg te helpen in het maakonderwijs. Ben je ondertussen nieuwsgierig naar zo’n Fablab? Loop binnen op onze vaste open Fablab donderdag. Of begin je eigen project thuis en kijk voor inspiratie op fabschool.nl.

make-ask-play-fun-640

Allemaal aan de klooikoffer!

Gastblog van Astrid Poot: bedenker van Klooikoffers,
hoofd jeugd/familie projecten en creative director bij Fonk,
blogger, spreker, maker maar vooral eeuwig lerend :)

Ik volg en voer de discussie over techniek en maken met grote aandacht, niet in de laatste plaats omdat ikzelf van maken echt gelukkig wordt. Mijn bijdrage is dan ook iets dat ik maak: Klooikoffers. Dat zijn gratis koffers voor ouders en kinderen om samen aan de slag te gaan.

Dat techniek en maken belangrijk is, weten we volgens mij inmiddels wel zeker. Maar wie dat onze bloedjes van kinderen gaat aanleren is veel minder zeker. Heel makkelijk wordt de verantwoordelijkheid bij het onderwijs gelegd.

stripverhaal

Een klooikoffer leen je gratis op school of in bieb. In de koffer zit gereedschap, materiaal en een inspiratieboekje waarin je ook schrijft wat je hebt gemaakt.

Als je klaar bent, breng je de klooikoffer weer terug. Je werkstuk mag je natuurlijk houden! Voor de klooikoffer weer wordt uitgeleend wordt het materiaal aangevuld.

Ik zie om me heen dat veel ouders best meer zouden willen doen aan het vormen van hun kind, maar niet altijd weten hoe. Toch is het soms makkelijker dan je denkt. Met een klooikoffer bijvoorbeeld! Dan krijg je blije ouders en kinderen.

Hoe ver ben ik?

Er zijn nu 2 koffers af: beide voor de onderbouw.

Klooikoffer #1: de striptang

klooikoffer1_inhoud

Download het boekje.klooikoffer1_boekje

In de koffer:

  • Striptang
  • Boekje
  • 3 leds
  • 1 knoopcelbatterij
  • draad

 

 

 

 

 

Klooikoffer #2: het lijmpistool

Klooikoffer2_inhoud

Download het boekje.klooikoffer2_boekje

In de koffer:

  • Lijmpistool
  • Boekje
  • Lijmpatronen
  • Plakoogjes
  • Plastic buisjes
  • Raar folie

Klooikoffer #3 over solderen (bovenbouw) en klooikoffer #4 over snijden (middenbouw) zijn in ontwikkeling en volgen snel. Alle klooikoffers maak ik samen met kinderen en ouders. Ze worden al makend bedacht en getest. Dat zijn erg leuke dagen.

Planning

Plan is om op 3 scholen na de zomervakantie 4 verschillende koffers te gaan uitlenen. Onze school, OBS De Waterkant doet al mee. Dus we gaan sowieso los!

Ondertussen ben ik een stichting aan het oprichten zodat ik subsidie kan aanvragen. Dan kunnen er meer scholen gratis meedoen. Kun je als school niet zo lang wachten, dan kun je je eigen koffers financieren. Je betaalt alleen de kosten (je krijgt zelfs alle bonnetjes ;). Wil je dat? Neem dan contact met me op.

Geven is het nieuwe krijgen

Met de klooikoffers verdien ik geen geld; het is vrijwilligerswerk. Sterker nog: alle boekjes en lijstjes zijn voor iedereen vrij te downloaden en gebruiken. Wel even de bron vermelden.

 

Projectweek Stad van de Toekomst

Dit blog is geschreven door Leen van Wijngaarden van de Maakschappij.
Leen is vormgever en maker met een grote interesse voor techniek en wetenschap. Hij zet zich graag in voor projecten waarin thema’s op een creatieve en kunstzinnige manier gecommuniceerd moeten worden; 2D of 3D. Zijn kennis van materialen en techniek gecombineerd met creativiteit en levendigefantasie gebruikt hij voor het geven en de ontwikkeling van workshops. Ook voor in het onderwijs.

Logo mailhandtekeningIn een projectweek De Stad van de Toekomst hebben kinderen van de Parkschool in Utrecht een maquette gemaakt van hun stad van de toekomst. Leen van Wijngaarden van De Maakschappij heeft de productie van de maquette begeleid en mogelijk gemaakt.

De projectweek werd geopend met een door de kinderen getekende mindmap waarin alle thema’s van de stad van de toekomst verwerkt waren. Van wonen tot recreatie, van infrastructuur tot groenvoorziening en van energie tot transport. De groepen zijn met deze thema’s aan het werk gegaan, iedere groep één thema. Zo hebben de kleuters bijvoorbeeld nagedacht over transport. Na een excursie naar een busremise heeft ieder kind voor zichzelf een transportmiddel getekend. Alles mocht, alles kan in de stad van de toekomst. De ontwerpen zijn vervolgens in de stad geplaatst. Andere groepen hebben gewerkt thema’s als energie, groenvoorziening, woningbouw, ruimtelijke ordening. Elk thema werd weer ondersteund met een les van mensen uit de praktijk: een leverancier van zonnepanelen, een architect, mensen van de universiteit, etc.. Natuurlijk is er volgens de kinderen in de stad veel ruimte om te spelen, dus een groot deel werd ingericht als pretpark.

FamiliefotoVoor het maken van de maquette is gekozen voor moderne technieken die passen bij het maakonderwijs van de toekomst; de 21st century skills. De tekeningen die de kinderen gemaakt hebben zijn uit karton uitgesneden met een lasersnijder van De Maakschappij. Door de foto’s in te scannen en de tekening om te zetten in een snijlijn, kan de tekening uit golfkarton gesneden worden. Dit heeft als voordeel, boven gewoon knippen of snijden, dat de tekening naar wens geschaald kon worden en meerdere keren uitgesneden kan worden. Zo wordt één huis een rij huizen. Eén auto een file. Eén boom een bos. Bovendien is de detaillering veel nauwkeuriger. Op deze manier werden de kinderen zich bewust van het ontwerpen in de computer en computergestuurd produceren (CAD/CAM).

Naast het uitsnijden van de tekeningen zijn groep 7 en 8 met Ronald Scheer en Tim van der Vaart van Ultimaker aan het tekenen geweest in 3D. De kinderen hebben eerst een korte les gekregen over 3D printen en een instructie hoe zij hun ontwerp voor de printer konden maken. Deze tekeningen zijn vervolgens uitgeprint met een 3D-printer. Voor dit project hebben wij drie printers van Ultimaker mogen gebruiken! Daarvoor dank.

Tot slot hebben kinderen de stad voorzien van LED-lampjes die gevoed werden door een zonnepaneel. Lange leidingen met kopertape langs de “autowegen” zorgden voor de stroomvoorziening waaraan de LED-lampjes zijn gesoldeerd.

Familiefoto-7Het resultaat was enorm! Groot, een werkstuk waar je uren naar kon kijken. Briljante ideeën van de kinderen. Een windmolen waar je in kan wonen, een waterturbine in zee, een dolfijn met zonnepanelen of een vis met turbines. Ook op straat veel verassende vervoersmiddelen: een spin-race-auto, bussen met een windmolen op het dak of een Sponge Bob-auto. De huizen waren zeer verrassend: een huis op een schildpad, een schoenwoning, een huis op de wolken (met heel veel raam), een op-de-kop-huis. Allemaal veel te veel om op te noemen.

Het doel van De Maakschappij is creativiteit en beeldende vorming te verbinden met techniek en wetenschap. Als basis voor het innovatief denken. Dit project is één van de voorbeelden waar wij techniek ingezet hebben in een community art project. Het krachtige van de lasersnijder is dat er snel en eenvoudig volume gemaakt kan worden. Ieder kind heeft een bijdrage. Daarnaast is het lasersnijden een mooie opstap naar het 3D-printen, de onderliggende technologie is hetzelfde. Het mooie van dit project is dat ook daadwerkelijk 3D-printen toegevoegd kon worden doordat wij met veel printers hebben kunnen werken en dankzij de begeleiding van Tim en Ronald.

https://www.youtube.com/watch?v=IlUvxecu-KE

Familiefoto-6 Familiefoto-5 Familiefoto-4 Familiefoto-3 Familiefoto-2

Maken op het gymnasium, een succes!

 

 

Twee weken van tevoren staan ze al aan mijn bureau: “Wat gaan we dan maken?” “Mag je zelf iets verzinnen?” “Is het waar dat je ook mag leren solderen?” “Krijgen we er een cijfer voor?” De leerlingen uit de U-talentgroep uit de 5e klas zijn duidelijk nieuwsgierig geworden naar het blok ‘maken’ waarover ze van mij een mysterieus mailtje kregen.

Doordat er plots een gat ontstond in het U-talentprogramma omdat een collega zijn tijd hard nodig heeft voor zijn afstuderen kreeg ik ruimte om wat uit te proberen.

Iets maken werd het dus. Wat dan? Nou gewoon, wat je maar wilt. Met wat ideeën van deze site, wat leenwerk van P-I Kloen, melkkloppers, een zeer enthousiaste materiaal verzamelende en gepassioneerd knutselende TOA gingen we van start. MAKEN.

Ik stuurde als voorbereiding alle leerlingen van de groep een korte omschrijving van het blok. Ze kregen te lezen dat ze iets mochten gaan maken en dat ze zelf mochten bedenken wat. Als oefening mochten ze iets bouwen volgens een handleiding, maar at hoefde niet perse. Daarna moesten ze iets wat ze zelf wilden, gaan maken. De enige voorwaardes: als het maar een uitdaging zou zijn en iets wat ze nooit eerder maakten.

In de eerste bijeenkomst begonnen de verschillen tussen de leerlingen al duidelijk te worden. Er onderscheiden zich al gauw drie groepen. Twee groepen met een vergelijkbare aanpak. De eerste groep leerlingen ging meteen enthousiast aan de slag. Zonder plan, met veel ideeën en gezonde nieuwsgierigheid begonnen de eerste werkstukken meteen al vorm te krijgen.

Dan was er ook nog een groep leerlingen die een plan ging schrijven, voor zichzelf een doel formuleerde en materiaal ging zoeken voor daarbij.

Deze twee groepen hebben vrij snel iets gemaakt wat ze vervolgens gingen verbeteren. Ze haalden weer eens wat uit elkaar, overlegden, gingen bij anderen kijken, ruilden spullen en ideeën uit en bleven bezig. Je ziet ze leren. Kleine hobbels werden gemakkelijk genomen en er ontstonden gave werkstukken waar de leerstappen en het voortschrijdend inzicht goed aan te zien zijn.

De derde groep vind ik de interessantste. Deze leerlingen gaan eerst, heel veilig, een handleiding nabouwen, of ze zitten heel erg lang op internet te zoeken of na te denken. Ze stellen niet zulke hoge eisen aan zichzelf. Ze lijken weinig creatief. Ze geven medeleerlingen ondertussen veel feedback. “Wow, wat mooi. “ ‘Bauk, die en die heeft al een werkende propeller.” Vaak volgt er na deze uitspraken een diepe zucht: “Ik heb nog niets” of “Ik kan niets verzinnen” of “Ik verzin dingen die te moeilijk zijn.”

Als deze groep leerlingen eenmaal over de grootste hobbel (beginnen) heen is, ontstaan er toffe projecten. A. maakte een boek met een pauzelichtje. Elegant, past helemaal bij haar. W. kwam met een werkende taser (Hij laat er zijn klasgenoten flink mee schrikken).

De TOA en ik wilden na deze succesvolle eerste keer maken wel eens weten wat er met een 1e klas zou gebeuren. Dat is dus nog veel leuker! Die kleintjes worden nog helemaal niet gehinderd door enige kennis. Ze beginnen gewoon. Ze krijgen heel veel voor elkaar: bewegende en zingende danseressen, koektrommels met lichtjes, helikopters, vliegtuigen, boten, hovercrafts, auto’s, fonteinen. Ze boren, zagen, solderen. Niets gaan ze uit de weg. En wat leren ze veel! De drie typen leerlingen zoals hierboven beschreven zijn er wel. Maar de groep die niet kan starten is veel kleiner en veel sneller aan het werk.

Het was een succes. De leeropbrengst is fantastisch: leercurves die exponentieel de hoogte in gaan. Ze lopen tegen hun eigen grenzen aan, moeten net iets creatiever worden. Voor een gymnasiast is leren op deze manier een enorme uitdaging. Er is geen echt plan, geen opdracht, geen cijfer, geen waardeoordeel behalve “heb je jezelf uitgedaagd?”. Als je iets maakt lukt dat niet altijd meteen. Je moet een plan bijstellen, je moet iets durven uitproberen, door fouten leer je. Voor ons soort leerlingen is dat erg moeilijk, maar ook erg nuttig. Gymnasiasten doen bijna alles met hun hoofd en weinig met hun handen. Maken dwingt ze buiten hun wereld en kennis te denken. Bij eersteklassers zie je dat ze nog meer gewend zijn te spelen. Daarom denk ik dat het goed is om ‘maken’ te integreren in je onderwijs vanaf een jonge leeftijd. Die onbevangenheid is heel handig omdat ze nog niet bang zijn iets geks te maken, iets te verprutsen of iets te maken wat gewoon niet werkt.

Dan het grootste succes: B. Hij wilde niets. Hij haalde minder goede cijfers voor zijn vakken dan hij zou kunnen. Ongemotiveerd. Hij bleek thuis veel te knutselen aan radio’s en computers en dat soort dingen. Niemand die dat wist. Hij had heel veel moeite met zichzelf uitdagen met deze opdracht. Tot hij eraan dacht om een theremin te gaan maken. Iets wat reageert op zijn lijf, dat had hij nog nooit gedaan. Ik kreeg toestemming om de spullen aan te schaffen. Wat we ervoor terugkregen? Een gemotiveerde leerling met veel betere cijfers en als toetje een werkende theremin.

Niet alleen de leerlingen, maar ook de TOA en ik zijn dolenthousiast. Volgend jaar weer!

NB: Het U-talent programma is een samenwerking tussen een aantal scholen en Universiteit Utrecht voor versterkt bèta-onderwijs. Zie ook www.uu.nl/onderwijs/u-talent

hoovercraft 1 gym
hoovercraft 1 gym
hoovercraft 5 gym
hoovercraft 5 gym
pauzeboek 5 gym
pauzeboek 5 gym
knopje op boot 1 gym
knopje op boot 1 gym
feestbril 5 gym
feestbril 5 gym
ufo 5 gym
ufo 5 gym
boot 5 gym
boot 5 gym
deeltjesversneller 5 gym
deeltjesversneller 5 gym
fontein van kopjes en schoteltjes met zelfgemaakte pomp 1 gym
fontein van kopjes en schoteltjes met zelfgemaakte pomp 1 gym
Oh ja, en er werd ook gesoldeerd. (1gym)
Oh ja, en er werd ook gesoldeerd. (1gym)

 

Ik snap er niets van!

Essay over maken en creativiteit: wat is creativiteit? Hoe toont het zich? En wat heeft dat te maken met maken? En waarom zijn experts zo vervelend? En moeten er methodes komen om creativiteit en maken aan te leren? Door Astrid Poot.

 

Ik maak Klooikoffers Dat zijn koffers voor kinderen en ouders die samen dingen willen gaan maken. Doel van de koffers is gereedschap en technieken te introduceren die niet voor iedereen voor de hand liggen (want je koopt geen soldeerbout als je niet weet of je dat leuk vindt) en doel is ouders en kinderen eens op een andere (minder hiërarchische) manier te laten samenwerken. Volgens onduidelijk proces en met onvoorspelbaar resultaat.

bank(Derde reden is dat ik dit zo’n triest beeld vind…)

Experts

De koffers zijn een vrijwilligers project. Het moet erbij, ernaast, ‘s avonds. En dus heb ik hulp nodig. Gelukkig zijn er veel mensen die daartoe bereid zijn. Die hulp heeft twee gezichten.

Laat ik eerlijk zijn. Die koffers zijn een idee, een gevoel, een intuïtie. Het leek me gaaf en nu word het ook gaaf. Een gelukje zou je kunnen zeggen. Ik ben begonnen, wist wel waarom, maar wist niet echt hoe. Door samen met allerlei mensen te werken en te denken komt er steeds meer helderheid in.

De superblije onderzoeker

Blije onderzoekers zijn in dit proces echt fijn. Ze zijn nieuwsgierig, betrokken, optimistisch en willen graag lekker samen. Ze weten niet zo veel, en doen vaak zelf ook maar wat.

De superervaren expert

Andere hulp komt van de superervaren experts. Zij weten veel (‘Ik maak al jaren leskisten.’), zijn officieel opgeleid (en dus officieel goed) en bereid hun hulp aan te bieden. (‘Je mag me om hulp vragen.’)

Experts kunnen helpen met het fundament, koppelen de theorie en weten superveel.

Knars

Ik merk dat ik in het verzamelen van hulp toch steeds weer kies voor de onderzoekers. Omdat die open zijn, meedoen in plaats van adviseren, geen kant en klare oplossing zien of kennen.

 Onderzoekers vragen of ze ook mogen uitproberen.

Bovendien ben ik een beetje bang voor de zelfverklaarde experts. Want ze hebben zo gelijk. En ze maken mij zo duidelijk tot geen expert.

Experts leggen uit hoe het moet. (Maar vergeten soms waar het eigenlijk over gaat, denken teveel vanuit hun eigen visie.)

En zo werk ik liever niet samen. Want het is dan niet samen.

Intuïtief

Ik kies dus op gevoel. En zonder heel zweverig te worden: ik ben ervan overtuigd dat dat prima is. Projecten of processen kun je alleen samen doen als je elkaar vertrouwt. Gewoon als mens. En dus bijvoorbeeld niet op basis van iemands LinkedIn profiel.

Die behoefte aan intuïtieve kennis en daarnaar kunnen handelen is niet nieuw. Orakels, waarzeggers en bijgeloof doen dat al eeuwen voor ons (omdat we dat zelf niet durven (en) kunnen). In The Matrix is het Orakel een koekjes-bakkende mevrouw in een heel gewone keuken, die heel gewone dingen zegt.koekjes

Heimwee

Mooi toch: de wijsheid van alledag. De wijsheid van je oma. De wijsheid zo dichtbij. En zo’n gewone plek voor al die wijsheid! Een keuken waar koekjes worden gebakken.

Ik denk dat we heimwee hebben naar dat vanzelfsprekende gewone. In onze technische wereld vol kennis bij de hand verlangen we naar het concreet vormgeven van ons eigen leven. Want wij zijn Homo Faber zegt Roman Krznaric. We houden van brood bakken en ons huis zelf inrichten. Maar hij waarschuwt dat we het verleerd zijn: we zijn de art of living kwijt.

Creativiteit is rationeel?

We hebben de sterke behoefte alles te snappen en te beschrijven. We maken graag theorieën en schematische oplossingen. Maar wat ik daarin vaak mis is de concrete, gewone belofte. Het voelt prachtig, maar dan?

Naast elkaar: het 21st century skills schema. Prachtig, heel goed onderbouwd, niets op af te dingen. Maar het moet nog naar de grond.21stkennisnet

Kijken we naar het leermodel van Bauhaus dan voelt dat meteen heel anders. Het model is zo concreet dat het ding zelf wel getimmerd lijkt.Programa Bauhaus

(Natuurlijk weet ik dat beide modellen niet vergelijkbaar zijn, en dat ze niet tegengesteld zijn. Dus vergeef me: het is er ter illustratie.)

Paard van Troje

Marjo Berendsen (adviseur cultuureducatie Plein C) schreef dat de 21st century skills vooral bij de kleuters heel goed onderwezen worden. Samen dingen bouwen, erover kletsen, met je handen in de waterbak. Intuïtief helemaal op het goede spoor. 21st century skills zijn bij de kleuters een natuurlijk gevolg van het onderwijs. Die volgorde vind ik fijn. Wat je als leerkracht van nature voelt en weet vooral doen. (En eventueel versterken en toetsen aan zo’n model.) Dan heb je als leerkracht de juiste plek!

Wat ik ook mooi vind is dat concreet werk doen leidt tot ‘hogere’ skills. (Hoger?) Dat het vullen van de gereedschapskist van de kinderen dus key is.

Op aanraden van Rik Seveke (programmamaker onderwijs van de Balie) ben ik het werk van John Dewey gaan lezen.

Dewey heeft daar veel over nagedacht. Hoe concreet en echt leidt tot goed en diep leren. Wat een held.

  • Hij zegt bijvoorbeeld dat leren altijd indirect is; het product van handelen. En dat dat proces gedirigeerd wordt door het kind zelf. Doen en denken wisselen af.
  • Bovendien gaat het om het nu: onderwijs moet niet zijn ingericht als voorbereiding op iets anders of een toekomstig leven; het kind moet de waarde ervan zich op het moment realiseren. Pas dan is het leren effectief (want intrinsiek gemotiveerd).

Hoe doe je dat dan?

Dewey heeft veel geschreven over hoe je dat moet doen. Over de rolverdeling tijdens het leren en over het belang van het natuurlijke: het presenteren en behandelen van materiaal moet aansluiten bij de behoefte van het kind op dat moment. Het leerproces moet flexibel zijn.

Misschien was zijn visie wat al te natuurlijk, maar het voelt wel logischer dan de andere kant: regels en processen.

Zo Moet Het

Ik moet altijd erg lachen om management boeken over creatieve processen. Met regels voor een brainstorm.

Brainstorm preparation checklist:

  • Post its
  • Pens
  • Walls of whiteboard to glue post its
  • Stock pictures

(Echt waar! Online gevonden.)

Het voelt erg contra-intuïtief om een soepel en onvoorspelbaar proces als ideeën bedenken en maken aan regels te binden. Ik geloof veel meer in beginnen en terwijl je bezig bent proberen te overzien wat er gebeurt.

Het moet rommelig!

omdenkenideeCreatief werk wordt bij de meeste mensen het beste als er van alles door elkaar gaat. Dat zie ik thuis, als ik les geef, dat zie ik in ons bedrijf. Ik vind dan ook dat een vak als creatief consultant (concepten bedenken maar nooit zelf iets maken) op zijn minst opmerkelijk is.

Want als je alleen maar zit te denken, gaat je idee een tunnel in. Het wordt steeds minder veranderbaar; je hebt immers al zoveel tijd besteed! Hoe meer tijd erin zit, hoe statischer het wordt.

makendenkenideeAls je zit te rommelen, gebeurt er veel meer. Het idee verandert voortdurend omdat de realiteit er steeds aan trekt. Zintuigen voeden elkaar: denken met je hoofd, denken met je handen. Trial en error zo u wilt. Kinderen bouwen zo torens, wij (als ontwerpers) maken de hele tijd prototypes.

Een idee is niet heilig

Komt nog bij dat een idee geen abstract heilig ding is. Het is niet zo dat het rondzweeft in de lucht en dat alleen Gevoelige Speciale mensen het kunnen opvangen. Een idee groeit gewoon door werk. Door maken.gewooneenwolk

Methodes zijn onnodig?

Er zijn veel methodes die helpen bij het doorlopen van creatieve processen. Dat creatieve proces heeft de SLO helder op een rij gezet:IL Creatief proces02

Dit schema is een geweldige analyse van het creatief proces.

Ik vraag me wel ernstig af of het als basis kan dienen van methodes. Of zo’n proces niet vooral iets is dat achteraf waargenomen wordt, terugkijkend op het hele proces i.p.v. dat het als leidraad kan dienen voor bijvoorbeeld maakonderwijs.

Waar bij mij de schoen wringt, is dat ik zelf eigenlijk nooit bewust zo werk. En alle andere mensen waarmee ik werk (alle leeftijden) ook niet. Het gaat dwars door elkaar; het is rommelig en alle fases vinden tegelijk plaats, op verschillende niveaus.

Niet voor niets worden dit soort plaatjes altijd enorm online door gedeeld:creative-process_mess1

Zo wordt het blijkbaar door mensen ervaren.

Dewey is streng over methodes: als het kind en de leraar moeten vertrouwen op een set voorgeschreven regels hebben ze geen autonoom beeld meer van wat moet worden gedaan en waarom. ‘In plaats van in kracht toe te nemen, verliest hij deze juist. De regels hebben hem afhankelijk gemaakt van de externe bron.’

Methodes mogen ondersteunen, maar nooit regie nemen. Misschien is dat de conclusie?

Wat wij zien

In verschillende projecten (bijvoorbeeld met Anneke Dorsman van het Klokhuis) hebben we wel gezien dat er grofweg 3 manieren zijn om tot maken te komen. Vanuit verschillende behoeftes. (Hier heb ik al eerder over geschreven).gavedingenmaken

Maar tijdens het werken wisselen makers heel dynamisch van stijl/behoefte! Het gaat hierbij dus meer om starten.

Je houding is belangrijk

Meer dan om een proces gaat het om houding en vertrouwen. Het vertrouwen dat chaos interessant en goed is, en dat je daarin op jezelf en anderen kunt rekenen. Mits je integer samenwerkt:

  • Iets prachtigs dat ik jou wil laten zien
  • Iets prachtigs dat ik jou wil vragen
  • Iets prachtigs dat wij samen kunnen onderzoeken of maken

Het is een uitnodiging, geen opgelegd feit. Kwetsbaar. En kwetsbaarheid een voorwaarde voor geluk, zegt Brene Brown. Bam!

En ook zonder hiërarchie! Want de één die het de ander uitlegt is niet werkelijk kwetsbaar en samen. Echt samen is veel leuker. Want als je je als ouder of leraar opstelt als mede-maker (weliswaar met meer kennis en ervaring) heb je een fijne werkrelatie, en heb je zelf veel plezier. Je bent immers zelf ook aan het (leren en) maken!

Het creatief proces is rommelig, het is fijn ideeën te krijgen door te maken, en het is heerlijk om als partners samen te werken. Dan gaat het leren alle kanten op en bedenk je de gekste dingen.

Dat heeft ook mijn dochter me onlangs haarfijn laten (in)zien. (au)

Dus: weg met de experts! En ik snap er niets van. En daar ben ik heel erg blij mee.

‘Ja, wat een rotstuk!’ denk je misschien.

Super! Laten we het er dan vooral over hebben. Maar, geen garanties. Want ik ben geen expert.

Astrid Poot [] is hoofd jeugd/familie projecten en creative director
bij Fonk, blogger, spreker, maker maar vooral eeuwig lerend :)

 

Scratch: programmeren om te leren

Een bericht over programmeren omdat

  • veel van wat mij maken dankzij programmeren nog leuker wordt
  • deze zomer de Amsterdamse Scratchconferentie veel te bieden heeft aan de Nederlandse gemeenschap rondom makeronderwijs
  • de hype rondom code (pact, power, start, dojo, …) wel wat tegenwicht kan gebruiken

De ideale leeromgeving
Voor mij zijn de belangrijkste ingrediënten voor een goede leeromgeving: spullen en ruimte. Spullen om mee aan de slag te gaan en om je mee te verwonderen. Ruimte om fouten te maken, gekarakteriseerd door de veiligheid om je leerervaringen te delen.

Een peuter leert altijd en overal
Een peuter leert altijd en overal

Zo goed als tijdens mijn peutertijd, waarin altijd en overal alles met leren te maken had, heb ik het op school zelden gehad. Er zijn ongetwijfeld redenen waarom scholen niet voortdurend zo’n fijne leeromgeving kunnen zijn. Maar als referentie kan het geen kwaad. Spelen stimuleert kinderen enorm te verwonderen en te leren van de daarbij opkomende vragen. Op expressie gerichte activiteiten helpen sneller te leren in interactie met anderen.

Mijn beste schoolherinneringen bewaar ik aan leerkrachten die mij inspireerden zelf vragen te bedenken. Die docenten brachten hun verhaal met groot enthousiasme en boden de veiligheid waarin je je verwondering kon delen.

Computers in onderwijs
Zeker is dat computers sinds hun uitvinding op zo’n beetje elk denkbaar terrein vooruitgang hebben gebracht. Voortdurend hebben computers meer voor minder mogelijk gemaakt. En dat vertaalt zich bijvoorbeeld in veiliger verkeer en meer succesvolle medische behandeling. Of computers de leeromgeving verrijken blijft echter een goede vraag. Het vormende karakter van onderwijs sluit niet direct aan op de sterke kant van computers: het efficiënt manipuleren van heel veel informatie.

De meest succesvolle ICT-bedrijven zijn vooral zo succesvol omdat je met hun produkten juist niet hoeft te leren. Ze bieden een produkt of dienst dat een probleem oplost, bijvoorbeeld het navigatiesysteem dat je in een onbekende omgeving feilloos naar een adres loodst. Dat is iets geheel anders dan een leerervaring.

Mitch Resnick van de Lifelong Kindergarten Group van het MIT Media Lab probeert met Scratch een digitale zandbak te creëren. Een digitale omgeving waar van tevoren niets vaststaat en waar je eigenlijk alleen je verbeelding nodig hebt om aan de slag te gaan. De metafoor is die van theater waar het stuk bepaald wordt door de decors, de acteurs en hun scripts. Het is aan de gebruiker om al die aspecten invulling te geven.

Openingsscherm maak-omgeving Scratch
Openingsscherm maak-omgeving Scratch

Scratch in vogelvlucht
De leeromgeving Scratch wordt door het MIT gratis aangeboden via de website scratch.mit.edu. De site is beschikbaar in tachtig talen, waaronder Nederlands. De openingspagina, evenals de subsite die achter Ontdek schuil gaat geeft toegang tot de bijna 10 miljoen projecten die gebruikers van de site gedeeld hebben. Zeker met Engelse zoektermen vind je over schijnbaar ieder onderwerp een Scratch project. Achtergrondinformatie en verwijzingen naar allerlei ondersteunend materiaal is beschikbaar via de link Help. Er zijn ook speciale overzichten voor ouders en leerkrachten.

De ontwerpers van Scratch hebben zich laten leiden door drie principes: low floor benadrukt de toegankelijkheid, high ceiling de ruimte om grootse dingen te bouwen en wide walls de slechts door voorstellingsvermogen beperkte breedte.

Mitch Resnicks' Learning Spiral
Mitch Resnicks’ Learning Spiral

Je komt in de zandbak via de knop Maak of door bij het bekijken van een project van iemand anders op de knop Bekijk van binnen te klikken.

Om je wegwijs te maken is er een set van 12 Scratch kaarten. Als voorbeeld toon ik hier de kaart Volg de muis. Een mooi voorbeeld van de toegankelijkheid van Scratch: iedereen die kan lezen kan binnen een paar minuten een werkend computerprogramma bouwen.

Scratchkaart "Volg de muis"
Scratchkaart “Volg de muis”

En bijna iedereen heeft een gevoel van wow als de kat naar de muis luistert. Je realiseren dat dit nog maar het begin is is de start van een groot avontuur.

Everything is a remix
Scratch, de naam refereert aan de DJ-cultuur die in de jaren 80 opkwam, propageert remix als gereedschap om te leren. Scratch zelf is ook niet uit de lucht komen vallen, het staat in een traditie die teruggaat tot baanbrekend werk van Seymour Papert en Cynthia Solomon en Alan Kay. De links verwijzen naar ruim veertig jaar oude artikelen over educatieve mogelijkheden van de computer. De ideeën uit die artikelen zijn nog altijd verfrissend hetgeen mij steunt in de gedachte dat de door anderen geroemde 21e-eeuw vaardigheden van alle tijden zijn.

Alan Kay's Dynabook, a computer for children of all ages (1968)
Alan Kay's Dynabook, a computer for children of all ages (1968)

Over mijzelf
Ik ben wiskundige, eerstegraads lesbevoegd, begaan met computergebruik in onderwijs. Tussen 1998 en 2010 bezochten mijn kinderen de basisschool, een periode die begon met het naar binnen schuiven van afdankers bedrijfsleven zonder plan en eindigde met studiedagen voor de leerkrachten om een leerlingvolgsysteem te leren gebruiken.

Ik heb in 2002 mijn baan als projectleider innovatiestudies bij Railned opgezegd om als zelfstandige bij te dragen aan ontwikkeling van zinvol computergebruik in basisonderwijs. Ik heb met allerlei creatieve software kinderen geleerd zich met de computer uit te drukken, bijvoorbeeld podcasting. Scholen hadden de neiging dat te zien als een extra activiteit (waar ze zelf geen tijd voor hadden) voor begaafde kinderen. En daarmee miste mijn werk bereik en duurzaamheid.

Scratch, dat ik 2009 leerde kennen, heeft mij duidelijk gemaakt dat er veel meer te leren is als je programma’s zelf gaat maken. Bovendien is Scratch toegankelijk voor leerkrachten (daarmee duurzamer) en aansprekend op verschillend niveau en gevarieerde belangstelling (waarmee ineens alle kinderen bereikt kunnen worden). Om Nederlandse Scratch gebruikers makkelijker met elkaar in contact te brengen heb ik met anderen in 2011 Stichting Scratchweb opgericht. Inmiddels heb ik de ambitie om nog dit decennium computational thinking in alle vormen van Nederlands onderwijs een plek te geven. Scratch komt mij op dit moment als meest geschikte instrument voor, maar er is meer, daarover blog ik. Mijn contactgegevens zijn te vinden op about.me/joek.

Een peuter leert gelijktijdig in meedere systemen
Een peuter leert gelijktijdig in meedere systemen

Maker Education en Techniekonderwijs

Dit gastblog is geschreven door:
Gerald van Dijk, onderzoeker en lerarenopleider
bij Hogeschool Utrecht

In deze blogpost wil ik proberen een brug te slaan tussen regulier techniekonderwijs in de onderbouw van het V.O. en Maker Education.

Schermafbeelding 2015-05-18 om 22.54.27Het schoolvak techniek in de onderbouw

Het schoolvak techniek is ontstaan toen de basisvorming werd ingevoerd in 1993. In 2006 werd een hervorming van de onderbouw doorgevoerd, die tot gevolg had dat techniek op veel scholen werd geïntegreerd in een leergebied. In 214 is een kennisbasis natuurwetenschap en technologie vastgesteld voor de onderbouw. Bij het opstellen van die kennisbasis zijn experts betrokken geweest, zoals prof Marc de Vries, die al jaren voortrekker is op het gebied van techniekonderwijs in Nederland en daarbuiten. De kennisbasis staat dus in een zekere traditie van techniekonderwijs. Het document heeft een omvang van 174 pagina’s. De algemene paragrafen en de paragrafen voor techniek zijn interessant leesvoer voor iedereen die zich met Maker Education bezig houdt. Laten we alvast een inkijkje nemen. In de VMBO paragraaf van deze kennisbasis is bijvoorbeeld opgenomen dat leerlingen het volgende zouden moeten kunnen.

  • Een beknopt programma van eisen afleiden uit een gegeven probleemformulering
  • Tussen niveaus van een technisch systeem (hoofdsysteem-deelsystemen) heen en weer redeneren ten aanzien van functie en werking.
  • Een product demonteren, de technische conditie bepalen, onderhoud plegen en daarna weer assembleren.
  • Op grond van overwegingen van functie en duurzaamheid en met gebruikmaking van kennis van veiligheids- en gezondheidsnormen en risico’s een product kunnen waarderen naar deze eigenschappen.

Als u een bekend bent met het traditionele curriculum voor techniekonderwijs, herkent u dit soort leerdoelen.

Maker Education

sylviagary
Sylvia Martinez en Gary Stager

Er zijn natuurlijk voor de hand liggende overeenkomsten tussen Maker Education en het schoolvak techniek: Er worden dingen gemaakt, er wordt samengewerkt, creativiteit wordt benut etc. Maar er lijken ook belangrijke verschillen te zijn. De bovengenoemde doelen uit de kennisbasis kom ik in literatuur over Maker Education bijvoorbeeld weinig tegen. Dat heeft niet alleen te maken met het feit dat er binnen Maker Education geen door de overheid vastgestelde lijst met leerinhouden bestaat, omdat het nu eenmaal geen schoolvak is. De verschillen zijn meer fundamenteel van aard. Martinez en Stager, autoriteiten op het gebied van Maker Education, verzetten zich in hoofdstuk 3 van hun boek ‘Invent to Learn’ bijvoorbeeld tegen het gebruik van modellen voor technisch ontwerpen. Zulke modellen leiden naar hun mening tot ‘too much information, too much instruction, too many interruptions, too much intervention’. Ze stellen een alternatief voor met als afkorting TMI, wat staat voor Think, Make, Improve. Dit TMI is geen stappenplan, maar wel een verzameling strategieën. Onder ‘Think’ vinden we bijvoorbeeld ‘brainstorming’ en ‘setting goals’. En onder ‘make’ vinden we: ‘deconstruct, borrow code, share code’. In hoofdstuk 4 vinden we onder het kopje ‘don’t overteach planning’ nogmaals een waarschuwing tegen een al te planmatige aanpak van een ontwerpprobleem. De nadruk op creativiteit in Maker Education impliceert overigens niet dat de lat laag ligt. Integendeel: via dit blog zijn bijvoorbeeld indrukwekkende staaltjes technische kennis en kunde te bewonderen, zoals een sudokuplotter. Tegelijkertijd illustreert deze sudokuplotter de verschillen tussen Maker Education en techniekonderwijs. foto plotterOntwerpmethodieken die in techniekonderwijs worden gebruikt, starten bijvoorbeeld vaak met het onderzoeken van behoeften van gebruikers en het opstellen van een programma van eisen. De enige behoefte waarvan in het voorbeeld van de sudokuplotter sprake lijkt te zijn, is de behoefte van de makers. Zij hebben zichzelf een (fantastische) technische uitdaging gesteld en ze voelen zelf de behoefte om die uitdaging aan te gaan. Het apparaat hoeft helemaal niet te voorzien in behoeften van eventuele gebruikers, iets wat in onderzoek naar techniekonderwijs juist als waardevol wordt gezien.

Niet alleen in de academische wereld lijkt er een scheiding te zijn tussen onderzoek naar Maker Education en onderzoek naar techniekonderwijs. Ook op een aantal scholen is die scheiding te zien. Ik ken zelfs een school waar docent A in de onderbouw techniek geeft en waar docent B op indrukwekkende wijze het vak ‘Design and Innovation’ heeft ontwikkeld met allerlei Maker-achtige elementen, maar waar deze docenten nauwelijks contact met elkaar hebben. Misschien is dit uitzonderlijk, maar ik ben er niet helemaal gerust op. Zijn er onoverbrugbare verschillen, of is er iets anders aan de hand?

Maker Education is naar mijn idee een beweging die techniekonderwijs kan helpen vernieuwen. Het past uitstekend bij deze tijd. Denk bijvoorbeeld aan de uitwisseling van ideeën en informatie via het internet (‘share code’ binnen Scratch), die binnen Maker Education wordt aangemoedigd. Docenten techniek zouden daarom een blog als makered.nl zeker moeten volgen. Tegelijkertijd zou ik de voortrekkers van Maker Education willen oproepen om gebruik te maken van inzichten en ideeën die zijn voortgekomen uit kringen van onderzoekers en docenten die zich al decennia lang met techniekonderwijs bezig houden. Daar valt naar mijn idee van alles te halen, zoals:

  • Bevindingen uit onderzoek naar de didactiek van technisch ontwerpen en maken. Overigens hebben onderzoekers binnen dezelfde onderzoekstraditie ook uiteenlopende opvattingen over leren ontwerpen en maken. In dit artikel uit de Terugkoppeling, een vakblad voor techniekdocenten, worden bijvoorbeeld verschillende schoolse ontwerpmodellen, die zijn voortgekomen uit onderzoek, met elkaar vergeleken.
  • Keuzes voor leerinhouden, zoals in de bovengenoemde kennisbasis.
  • Lesmateriaal: Met behulp van een techniekmethode zoals ‘Technologisch’ kunnen leerlingen leren ontwerpen, of een technisch systeem leren analyseren.
  • Vakbladen zoals de Terugkoppeling, de NVOX, websites en boeken over techniekonderwijs
  • Cursussen, nascholing en conferenties op het gebied van techniekonderwijs.

‘Makers’, zoals de beheerders van dit blog, zijn ongelofelijk fanatiek in het benutten van ideeën van anderen. En net zo fanatiek delen ze hun intellectuele en creatieve kapitaal. Dat belooft veel goeds voor techniekonderwijs en voor Maker Education.

De beker van Victor

Schermafbeelding 2015-05-05 om 22.47.13Victor Hupe is een enthousiaste leerling van de FABklas. Hij zit in 5 VWO en was vanaf het begin (het schooljaar 2013/2014) bij de FABklas van de partij. Zijn eerste project was een houten fiets. Uren en uren heeft hij besteed aan het bestuderen van de fiets en het vertalen van de fietstechniek in hout. Een prachtig leerproces waarbij hij vooral alles zelf heeft uitgezocht en als resultaat had dat hij inderdaad een houten fiets maakte waar (heel voorzichtig) op te fietsen was. Hij heeft er de pers nog mee gehaald. Victor: “Mijn pa zei: maak bijvoorbeeld eens een fiets. Ik dacht: dat kan ik eigenlijk wel.

Een week of drie geleden lag Victor in bed en kom niet slapen, “dan komen de beste ideeën” Hij dacht aan de McDonalds beker die hij zojuist gehanteerd had. “Zou het niet gaaf zijn als er al een handafdruk in de beker zit?” Hij brainstormde de volgende dag wat met zijn pa. Conclusie: “Ik maak een beker met een gleuf erin. Voor kinderen. ”.

IMG_6682 Een beker dus die voor kinderhanden makkelijk vast te houden is. Eerste maakte hij een “negatieve beker” van een stuk makkelijk te bewerken balsahout. Met de schuurmachine en de zaagmachine was dit snel gemaakt. Met deze “negatieve beker” probeerde Victor een positieve beker te maken met de vacuümvormer. Deze vacuümvormer maakt een stuk plastic zo warm dat hij vervormbaar. Dat stuk plastic wordt over de vorm (in dit geval de beker) gelegd en de lucht wordt eronderuit getrokken. Dan wordt het plastic over de vorm heen getrokken.

BEKERHelaas werkte dit niet helemaal goed. Het was een te diep ontwerp: het plastic kon de bodem niet bereiken. Even met de docenten van de FABklas overlegd en besloten het te maken met de 3D printer. Het programma Tinkercad is daar uitermate geschikt voor. Victor leerde de basisbeginselen van het programma tijdens de informaticales in een lesuur; “heel handig dat het een online tool is, kon ik er overal aan werken. Na een paar iteraties Whatsappte Victor zijn FABklas leraar. Of hij het uit mocht komen printen. “Vanzelfsprekend!” is dan natuurlijk het antwoord. Samen met onze onvolprezen TOA, Rolf zette hij de betrouwbare Felix printer aan. Het is een prototype dus op de “slechtste” (lees meest grove) instellingen. Vier en half uur later was de printer klaar.

nichtjeneefjeNa even gecheckt te hebben of PLA “food safe” is (en dat is het), nam Victor het mee naar zijn neefje en nichtje. Laurens en Sophie. Na een beetje wennen voelde het voor beiden heel natuurlijk. Wel merkte Victor op dat het voor de grotere handen van Sophie iets lastiger was. Verder kent de beker nog wat scherpe randjes waar Victor nog aan wil werken.

Als hij helemaal af is, printen we hem nog een keer netjes en gaan dan eens kijken of we hem in een ander materiaal kunnen laten printen bij Shapeways bijvoorbeeld.

Hoe dan ook een schitterend voorbeeld van een leerling die zichzelf dingen leert om mooie dingen te maken.

Makerklas.nl

Dit blog is geschreven door Wieke Heikoop, leerkracht basisonderwijs,
ZZP-er en adviseur onderwijsinnovatie bij Marant Interstudie.
Het verscheen eerder bij onderwijswijven.nl

Sinds kort ben ik gemiddeld 2 dagen per week te vinden op het Grotiuscollege in Heerlen. Ik ben daar als zzp-er bezig om het team te begeleiden in het gebruik van ICT-toepassingen in het onderwijs.

Tijdens mijn voorbereidingen toen ik wist dat ik op deze school een grote klus zou krijgen en in de gesprekken met o.a. de systeembeheerder, kwam ik al snel achter het bestaan van een makerklas die elke vrijdagmiddag onder leiding van Ralph Crützen plaatsvindt. Ze zijn vrij recent gestart en het is een groot succes.

Uiteraard wilde ik dit eens met eigen ogen gaan bekijken en wellicht kon ik nog wat leren van deze whizzkids die vanuit nieuwsgierigheid, intrinsieke motivatie en talent iedere week vrijwillig een extra middag op school blijven om zich bezig te houden met wat ze maar willen. Nou, en óf ik wat geleerd heb!

Er is veel vrijheid, de enige regel is: als je hier bent, dan doe je wat. Ga niet lopen klieren. Dat gebeurde dan ook nauwelijks toen ik er was. Ik zag een groepje van zo’n 15 scholieren die ieder met veel plezier aan het werk waren. Sommigen werkten alleen, de meesten samen met een maatje.

Geconcentreerd aan het werk               IMG_3878

Een groepje jongens was bezig met het bouwen van een stukje elektronica waar een LEDstrip aan wordt verbonden waarvan de kleuren gaan aangeven hoe hard de processor van de computer aan het werk is. ‘Ja, want dan kan mijn moeder als ze mijn kamer binnenkomt zien dat ik écht aan mijn huiswerk bezig ben en niet zit te gamen!’ Briljant!

lamp voor processor

Ik raakte in gesprek met een van de weinige meisjes (een van de twee, om precies te zijn) en raakte hoe langer hoe meer onder de indruk van deze intelligente dame! Ze zit vlak  voor haar eindexamen Gymnasium waar ze louter examen doet in bètavakken (Natuur-Techniek), aangevuld met een rijtje keuzevakken waaronder Latijn en Informatica. Na haar eindexamen wil ze aan de Radbout Universiteit in Nijmegen Science gaan studeren. Ze was druk bezig om een klok te maken die de tijd in woorden, verlicht door LED-jes aangeeft.

.Werken aan de LEDklok

Een van de dingen die ze me vertelde was dat voor haar de meerwaarde van de makerklas was dat ze het natuurlijk heel erg leuk vond om zo bezig te zijn, maar ook omdat ze zo de kennis die ze had opgedaan bij natuurkunde in praktijk kon brengen. Ze was nu in praktijk bezig geweest om een werkende stroomkering te maken, geen les uit een boek kan tegen die ervaring op!

Daarnaast vertelde ze gewoon graag bezig te zijn met haar handen en dat ze wel een keer de mist was in gegaan doordat ze te snel was begonnen en niet goed had nagedacht over de volgorde. Ook liet ze me zien hoe belangrijk het is dat je ervoor zorgt dat je al je materialen al hebt voordat je begint. Haar klok wordt uiteindelijk gemaakt in een lijstje van Ikea. Doordat ze dat bepaald heeft voordat ze aan het proces begon, wist ze hoe groot haar ledjesveld moest worden. Had ze dit niet gedaan, dan had ze nu aan het einde van haar project tegen een probleem kunnen aanlopen doordat ze dan geen passend lijstje had kunnen vinden. Een simpele stap die door veel mensen maar al te vaak wordt overgeslagen, mijzelf incluis.

Natuurlijk waren er meer leerlingen hard aan de slag, er werd druk getekend in Tinkercad, geprogrammeerd in Python, er werden extra werelden voor Minecraft gecreëerd, en de Arduino’s en Raspberry Pi’s draaiden overuren.

IMG_3877

De sfeer die er heerste was zeer goed, gezellig. De jongelui hadden er duidelijk heel veel zin in om hiermee bezig te zijn en ik heb ook weer dingen opgestoken zo links en rechts.

En het kriebelt bij mij om me nu ook eens écht te gaan verdiepen in programmeren en coderen.