
Leah Buechly is een kunstenaar, designer, docent, wetenschapper, die tussen 2009 en 2013 verbonden was aan het MIT Media lab in Boston (een van de heilige gronden van Maker Education). Ze houdt zich bezig met High and Low Tech en heeft o.a. het geweldige boek SEW Electric op haar naam staan, over stof, electronica en programmeren.
In onderstaande toespraak voor het EYEO-Festival houdt Leah een emotioneel betoog om The Maker Movement in het algemeen en Maker Education in het bijzonder veel inclusiever te maken. Ze verstaat de kunst van het houden een spannend betoog. Zo begint ze eigenlijk met een liefdesverklaring voor het blad Make en het hele ecosysteem dat vanaf het eerste nummer van Make Magazine uit januari 2005 is ontstaan (Maker Shed, Maker Faires, Makered.org, etc.). Ze moedigt de luisteraar aan het blad te kopen en naar Maker Faires te gaan en benadrukt de belangrijke rol die Make heeft gehad.
“Maar“
En die maar voel je aankomen en spreekt ze ook duidelijk uit.
“But”
Geen big data maar o.a. een onderzoek naar de 39 covers van het blad sinds het ontstaan, levert een onthutsend beeld op. 85% van de mensen die voorop staan is man. En 100% is wit of Asian. En uit een ander, door Make Magazine zelf gedaan onderzoek blijkt dat de lezer ook nog eens behoort tot der 10% rijkste Amerikanen. Voor meer en uitgebreider lezersonderzoek (Magazine) en bezoekersaantallen (Maker Faires) klik hier.
Kortom, en Leah laat hier een paar welgemeende “Fucks” horen. Maken zoals gepropageerd door Make Magazine is een bezigheid voor “rich white men”. En dat is niet goed als The Maker Movement een sociale beweging moet zijn. En helemaal als het het onderwijs in gaat. Dan mag het niet meer alleen maar voor rijke witte mannen zijn. Ze geeft daarna een paar voorbeelden van Makers die Make Magazine over heeft geslagen.
Het is een belangrijk punt. Bij de FABlearn conferentie op 25 en 26 oktober op Stanford was het ook een belangrijk thema. De belangrijke denkers rondom Maker Education (Gary Stager, Sylvia Martinez en Paulo Blickstein) hebben allemaal op Twitter of Facebook hun steun voor Leah en haar betoog uitgesproken.
Het is een belangrijk punt waar ik nog niet over uitgedacht ben. Het is hier in Nederland nu wellicht ook nog best elitair. Vragen die bij mij opkomen zijn:
- Moeten we vanaf het begin hier rekening mee houden of kunnen we beter beginnen (met de energie en het geld van de witte rijke mannen en het bijstellen waar nodig?
- Is Maker Education niet het zoveelste onderwijsplan dat het verschil tussen de geprivilegieerden en de niet-geprivilegieerden vergroot?
- Is de oplossing niet gewoon om eerst Maker Education maar eens op het VMBO te introduceren?
Voor de duidelijkheid: ik weet de antwoorden echt niet. Het vergt denkwerk en onderzoek. Toen we ooit met Maker Education begonnen op onze school, de Populier, door gewoon met de leerlingen te gaan doen wat we zelf leuk vonden, had ik ook nooit kunnen bedenken dat we hier over moesten gaan nadenken. Maar het moet wel. Maar graag Maker-style: dus samen itererend naar een mooi “eind-product”. Dus: graag jullie commentaar. Hieronder of op je eigen plekje, via Twitter, Facebook, het maakt niet uit.
hey Arjan,
JA we moeten er rekening mee houden EN we moeten gewoon beginnen.
Wanneer we makers educatie alleen maar ‘enten’ als een toegevoegde waarde op een sterke verouderd onderwijssysteem missen we een kans.
De kans is dat makerseducatie een onderwijshervorming an sich kan zijn …
Makers educatie is mi niet alleen voorbehouden aan scholen/onderwijs.
Voor ultieme sociale impact denk ik we ook ‘de wijken’ in moeten ;-). Een droom van mij en een paar andere makers in Rotterdam is iedere buurt een makerspace (S, M of XL) waar kinderen binnen en buiten schooltijd (PO en VO) terecht kunnen, waar volwassenen en kinderen samen maken en leren.
Onderweg naar die droom werken we in Rotterdam aan allerlei tussenvormen en onderzoeken we wat er nodig is om van alle versplinterde initiatieven een beweging te maken die elkaar versterkt.
Samenwerken met die 10% witte rijke mannen is daar voor mij een onderdeel van. Om een heleboel praktische en inhoudelijke redenen.
Het is zoeken, uitproberen wat wel en niet werkt, veel praten met elkaar en met mensen buiten de makersbeweging. En ondertussen maken! Heel veel maken ;-).
Milja Kruijt
HET LAB Rotterdam/ROFFAB
Chapeau, binnen twee maanden na lancering al zoveel stof tot nadenken op deze site. Dank!
Het probleem dat gesignaleerd wordt lijkt me uiterst relevant, en speelt op zeer vergelijkbare wijze in de “laten we gaan programmeren”-initiatieven. Zolang we op onze voorwaarden gaan vertellen wat leuk en nuttig is is er geen gesprek, laat staan onderwijs of vorming.
Leah Buechley heeft groot gelijk als ze oproept tot “stop met kansarmen te zeggen dat ze zo moeten worden als kansrijken”, de enigen die daar beter van worden zijn de boodschappers die claimen een oplossing te hebben. Zij krijgen het geld om mooi materiaal te maken dat het helaas net niet is. Eigenlijk vooral omdat het pas later om materiaal gaat, onderwijs begint met een veilige omgeving om verwondering te delen.
Ook ik (disclaimer: al vijftig jaar geen zorgen over bed, bad en brood) heb geen passend antwoord.