Drie dingen die ik door maakonderwijs heb geleerd

In 2008 startte wij op de Populier met de meesterproef bij het vak NLT (Natuur, Leven & Technologie). In de laatste acht weken van dit vak op de Populier maken de leerlingen iets wat ze willen. Er moet wel een uitdaging inzitten. Het was voor ons de start voor wat we nu maakonderwijs noemen. In 2008 bestond die term nog niet.

In die 10 jaar ervaring heb ik veel geleerd. Eerst vielen hele duidelijk zaken op. Leerlingen zijn geconcentreerd en gemotiveerd bijvoorbeeld. Maar steeds meer vallen me de nuances op. De kleine meer verstopte zaken. Waarom is de ene opdracht goed en een andere niet? Wat zijn de succesfactoren? Het is iets wat me steeds meer bezig houdt. Die ervaringen met maakonderwijs heeft mijn beeld van leren en onderwijs veranderd. En het blijft veranderen…

In deze post belicht ik drie dingen die ik geleerd heb en hoe het mijn kijk op onderwijs heeft veranderd:

  • Leren is een sociale aangelegenheid
  • Geef ruimte aan leerlingen
  • Producten zijn een gestold leerproces

 

Leren is een sociale aangelegenheid

Wat ik heel mooi vind aan maken is dat leerlingen niet alleen op cognitie worden geschud. Er komen met maakopdrachten vaak andere leerlingen bovendrijven dan in mijn reguliere lessen. Of aspecten van leerlingen aan de oppervlakte die je nog niet eerder zag. Dat is niet gek. Er is behoorlijk wat nodig om goed te kunnen maken. Het maken geeft ruimte voor verschillende vaardigheden.

Nieuwe dynamiek
Daardoor lijkt er ook wel meer ruimte voor verschillende leerlingen. Iedereen kan wel iets goed. En dat verandert de dynamiek. Oude patronen vervagen, er ontstaat ruimte. Andersom werkt ook, door maken ontstaat er een andere sociale dynamiek. Misschien omdat niemand al weet hoe de uitkomst wordt van een maakproject, is iedereen meer gelijk aan elkaar.

Sociale structuur
In de FABklas, ons buitenschoolse project, is de enige structuur die we hebben een sociale structuur. We beginnen met elkaar en iedereen vertelt wat je wilt maken. Hierbij geef je aan of je hulp nodig hebt. En we eindigen met elkaar. Iedereen vertelt wat er die dag gemaakt is. Er zijn geen leerjaren en zo kan het zijn dat een meisje uit MAVO 2 de bediening van de lasercutter uitlegt aan een jongen uit VWO 5. Achteraf een gouden greep, denk ik. Wanneer ik terug denk aan de vele projecten die ik heb gedaan valt het ook op. In groepen waar het sociaal al goed in elkaar zit, wordt beter gemaakt.

Onderdeel van een netwerk
Als docent ben je niet altijd meer de expert tijdens het maken. Soms zijn leerlingen in een vaardigheid al verder dan jij. Zo had ik bijvoorbeeld ooit een leerling die 40 programmeertalen beheerste. Tel daarbij op dat bij de vrije opdrachten leerlingen ook dingen maken, spullen gebruiken, waarmee we nog geen ervaring hebben. Je bent en voelt je als docent regelmatig ook een leerling. Al heb je wel merkbaar meer ervaring (met leren) dan de leerlingen. Als docent sta je dus ook in dat sociale netwerk. Juist dat aspect vind ik interessant. Je leert met ze mee. Je bent echt in dialoog.

Leren is een sociale aangelegenheid
Tijdens mijn reguliere lessen ben ik nu veel scherper op dit aspect van het leren. Gek eigenlijk maar ik maakte maar weinig gebruik van het sociale aspect van leren. Nu ik Graham Nuthall aan het lezen ben (“social relationships determine learning“) weet ik zeker dat dat een vergissing was. Leerlingen gebruiken elkaar om te leren. Ze leren van en met elkaar. Veel meer dan wij denken. Bij het maken heb ik dat pas voor het eerst goed gezien. Leren is een sociale aangelegenheid.

 

Leren doe je in een sociaal netwerk waar ik als leraar gebruik van probeer te maken en nadrukkelijk onderdeel van ben.

 

Geef ruimte aan de leerling

Dit is natuurlijk een open deur. Zeker in deze tijd waar gepersonialiseerd leren iets nieuws lijkt. Maar toch, hoeveel ruimte krijgen de leerlingen eigenlijk? Het eerste maakproject met een echt open einde dat ik deed, de NLT meesterproef, kregen de leerlingen meteen alle ruimte. Een berg tijd (24 lesuren) en maak maar wat je wil. Het was puur enthousiasme en ook enorm naïef. Ik denk dat 20% van de projecten tot een goed einde kwamen. Dat was ook deels geluk omdat er toevallig een paar goede makers in die groep zaten. De rest bleef steken in alle andere stadia die er zijn. Sommigen zelfs al bij het idee. Leerlingen de ruimte geven is echt super easy. Ze daarmee goed laten omgaan is extreem moeilijk.

Grootste vrijheid
Inmiddels loopt het project nu 10 jaar en hebben we het veel meer in de vingers. Het is nog steeds binnen onze school (De FABklas is naschools, dus feitelijk geen onderwijs) de plek met de grootste vrijheid. De hoeveelheid geslaagde projecten is echt heel veel hoger. Ik vind dat altijd erg indrukwekkend. Ook omdat alle projecten totaal anders zijn. Hoe komt het dat het nu wel lukt?

De tandem
Het is makkelijk om mee te gaan in het enthousiasme van leerlingen en de meest waanzinnige projecten te verzinnen. Maar het moet ook gemaakt. Deze tandem, tussen idee en product, is de motor van het maakonderwijs. Wat in je hoofd zit naar buiten brengen. Het is feitelijk een grote oefening van toepassen van kennis en vaardigheden. Dit is dan ook een voorwaarde wanneer je je leerlingen de ruimte geeft. Hoe meer kennis en vaardigheden, des te beter gaan ze met de ruimte om.

Doelen stellen
Eén van de eerste dingen die we leerden was het idee van leerlingen klein houden. Het moet snel haalbaar zijn. Dan gaat de motor draaien. En zodra de motor aan is, dan kan er heel veel. Niet zelden moeten we leerlingen naar huis sturen omdat ze gegrepen zijn door hun project. We hebben het dan over dezelfde pubers die thuis te belabberd zijn om een nieuwe WC-rol op te hangen.

Schalen
Zodra je een haalbaar idee hebt kun je gaan schalen. Maak het groter, mooier, gekker, beter, uitgebreider… Ook hier proberen we zoveel mogelijk modulair te werken om zo haalbaar doelen te creëren. (Met een beetje fantasie zou je er de ideeën uit Peak van Anders Ericson in kunnen lezen.)

Begeleiding
De begeleiding hiervan is overigens best een lastig pad. De kunst is het oorspronkelijke idee intact te laten maar het wel zo klein te maken dat het haalbaar en schaalbaar is. Hierbij mag je best kritisch zijn op het idee. Daar wordt het over het algemeen beter van. Dat is iets wat ik heb geleerd tijdens een project met mijn collega kunst, Petra.

Frustratie-mangement
Het laatste punt gaat over frustratie. Eigenlijk kan je de twee vorige punten lezen als frustatie-management. We gunnen leerlingen om steile leercurves te beklimmen maar we maken wel altijd een inschatting, per leerling, of ze in staat zullen zijn die helling te nemen. We proberen het zoveel mogelijk bij de leerling te laten (we zitten regelmatig op ons handen en bijten op ons tong) maar grijpen in wanneer het niet lukt. Na 10 jaar komt het nog steeds voor dat we leerlingen onder- en overschatten. Al is het nu wel een heel klein percentage.

Geef ruimte aan de leerling
In mijn reguliere lessen ben ik steeds vaker op zoek naar manieren om leerlingen ook kennis te laten toepassen waarbij een zekere vrijheid is. Het zijn vaak maakprojecten die meer zijn ingekaderd. Er is een spanningsveld tussen vrijheid en het uitoefenen van controle over de lesstof. Ik vind dit razend interessant en blijf daar voorlopig naar op zoek. Hoe krijg je de motor aan EN doen ze een vastgesteld curriculum? Deze laatste Scratch-opdracht die ik samen met Marten heb gemaakt, is daar een voorbeeld van.

 

Er zit veel waarde (motivatie, eigenheid) in het geven van ruimte aan leerlingen. Hierbij zijn kennis en kunde voorspellende factoren met hoe goed ze met de ruimte omgaan. De begeleiding komt neer op samen haalbare doelen stellen.

 

Oud-leerling en eerste generatie FABklas, Victor Hupe, over ruimte krijgen. 

Een product is een gestold leerproces

Het proces en het product zijn beide belangrijk tijdens maakprojecten. In deze post ga ik eigenlijk nauwelijks in op het proces al is dat ook een interessant overwerp. Het product dus. Zoals Arjan zegt, de producten die leerlingen maken zijn gestolde leerprocessen. Ik vind dat zo’n mooi beeld.

Gestold proces
De producten die leerlingen maken zijn inderdaad gestolde leerprocessen. Voordat ze hun uiteindelijke vorm krijgen is er namelijk heel wat gebeurd. Niet zelden zijn er een aantal versie (prototypes) vooraf gegaan. Wat ik fijn vind is dat het proces, of eigenlijk het leren, zichtbaar wordt. Je kan met en over het product praten.

 

De morse-machine van Mike. Door aan het tandwiel te draaien wordt automatisch S-O-S verzonden.

 

Leren zichtbaar
Een andere fijne eigenschap is dat producten zo goed deelbaar zijn. Je kan laten zien, tentoonstellen, meenemen of een plekje in het lokaal geven. Dat laatste vind ik zelf heel erg fijn. Het maakt namelijk een cultuur van leren zichtbaar. Het is een aanmoediging voor nieuwe leerlingen om ook te maken. Voor mij, de eeuwige zittenblijver zoals Marten het noemt, zijn het vaak ook herinneringen aan leerprocessen en wat ik ervan geleerd heb.

Producent zijn
De vaardigheid om van idee naar iets concreets te gaan is een belangrijke. Het maakt je een producent. Je consumeert niet alleen kennis, je verwerkt het in iets nieuws. Het raakt in ieder geval iets bij een deel van onze leerlingen. Wij herkennen dat. Wij zijn verslingerd geraakt aan hetzelfde gevoel. Het heeft iets krachtigs wanneer je in staat bent je ideeën te verwezenlijken. Of het een belangrijke vaardigheid voor de toekomst is moeten we nog zien. Maar de trots die ik in leerlingen zie, dat is wat mij betreft genoeg.

Waardering voor makers
Door zelf te maken weten leerlingen wat het is om door een creatief proces te gaan. Ze leren vaardigheden (lasercutter, 3D-ontwerpen, programmeren) om hun idee te verwezenlijken en weten hoe lastig een maakproces is. Ik denk, en het is niet meer dan een vermoeden, dat er een waardering ontstaat voor makers en producten. Daarnaast ontstaat er bij sommige leerlingen, dat heb ik gezien, een gevoel dat de wereld maakbaar is. Naar hun hand te zetten is. Dat laatste lijkt me een mooie bijvangst. Ik hoop het zo. De wereld kan best beter.

Een product is een gestold leerproces
In mijn reguliere lessen maak ik steeds vaker gebruik van producten om inzicht te krijgen in wat en hoe leerlingen de lesstof hebben verwerkt. Het geeft echt een inkijk in het hoofd van de leerling. Omdat ze bezig zijn met het maken en dus hun denken ‘op tafel’ ligt is het ook vaak heel makkelijk om bij te sturen.

 

Een product is gestolde kennis en kunde. Het is deelbaar, maakt een cultuur zichtbaar en geeft aanknopingspunten om over het leren te praten.


Verschillende orgaanstelsel op je tafel aan elkaar plakken met rode (zuurstofrijk bloed) en blauwe (zuurstofarm bloed) tape.

Net als bij onze leerlingen heeft maakonderwijs mij als docent ook de ruimte gegeven, me tot een onderdeel van een lerend netwerk gemaakt en de maker in mij weer doen leven. Het is gewoon beter en leuker geworden en dat gun ik iedereen.

Zoals altijd, commentaar is van harte welkom.

Per-Ivar

11 reacties op “Drie dingen die ik door maakonderwijs heb geleerd

  1. dank voor dit stukje meekijken in jullie keuken. Ik heb de afgelopen 5 maanden met een groep leerlingen uit het PO een vergelijkbaar traject doorlopen. Veel herkenbare zaken kom ik in jouw verhaal tegen. Het klein houden en haalbaar maken van de ideeën, maak ook de moeite om te kiezen uit welk idee ze willen gaan uitvoeren. Ik heb veel material moeten verzamelen op basis van wensen die in een sessie naar voren kwamen omdat er op school weinig tot niets is. Dat is soms frustrerend omdat het proces bij de leerlingen vertraagt. Ze maken weer zulke grote stappen als de spullen er zijn.

    1. Hoi Arne,

      Dat laatste! Daar heb je volstrekt iets te pakken. Grote vrijheid betekent veel verschillende spullen die je natuurlijk niet hebt en dan moeten ze wachten, Terwijl ze juist zo’n zin hebben te beginnen!

    2. Gaaf dat je in het PO bezig bent met maken! Herkenbaar dat je, zeker in het begin, constant materialen en andere dingen nodig hebt die er (nog) niet zijn. Misschien dat leerlingen (of hun familie) nog van alles heeft liggen dat bruikbaar kan zijn? Lege blikjes, pvc-buizen, restanten hout, snoertjes en snoeren met stekkers, oude versterkers, oude telefoons etc waaruit klooimateriaal gehaald kan worden? Hopelijk heb je wel genoeg opslagruimte als je zo’n vraag uitzet 🙂

    1. Hoi Esther,

      Ja, de kunstvakken hebben een grote voorsprong met het begeleiden van dit soort werk. Toch zijn er ook verschillen heb ik gemerkt. Na elke les in 4 VWO die ik samen doe met mijn geweldige collega kunst, Petra, raken we niet uitgesproken over wat we zien. Ik leer veel van haar.

      Tot snel!

      Per-Ivar

  2. Mooi, helder stuk, Per-Ivar! En heel herkenbaar. Laten we proberen het maken en de achterliggende positieve meerwaarde zoveel mogelijk onze ‘gewone’ lessen in te halen. Samen een sociaal netwerk vormen bij biologie, waarbij de leerlingen elkaar op sleeptouw nemen en als elkaars expert dienen, hoe mooi zou het zijn als dat iedere les lukt.

    1. Dank je Saskia! Ik probeer zeker meer van dit soort zaken in mijn biologie les te verwerken. Het is een interssant spanningsveld, vind ik!

  3. Mooi stuk! Fijn, dit soort stukken waarin waardevolle lessen worden getrokken uit ruime praktijkervaringen en waarin die lessen worden gedeeld.

    1. Dank je Gerald! We blijven op zoek! Het is heerlijk om de ruimte en mogelijkheden verder te ontdekken. We willen nog zo veel doen! Vooral het ‘vertalen’ naar het curriculum heeft mijn aandacht.

      Hoe gaat het met het onderzoek? Ik ben wel nieuwsgierig. Soms bekruipt mij ook het gevoel te willen onderzoeken. Meer formeel dan ik nu doe dan. Meer ik weet er te weinig van. Leuk als je me een keer bijpraat.

      Groet,

      Per-Ivar

Laat een antwoord achter aan Saskia van der Jagt Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.